123 middeld niet meer dan 25 man onder de wapens brengt, treft men bij het Indische Leger slechts hoogst zeldzaam zulke zwakke compag- niën aan. Daarbij komt, dat men in Indië niet- figuratief met een gejalon- neerden vijand van noode heeft, dewijl den meesten tijd aldaar de vijand in levenden lijve present is, om de krijgsregels tegenover hem in toepassing te kunnen brengen. Maarmet dat al blijft het onzes inziens toch ook nog voor de Indische officieren eene vraag, of men ook bij de Infanterie, in weerwil van hare heusche oorlogsterreinen, niet beter zoude doen, om hen onder de bevelen van den bataljonscommandant „naar buiten" te doen gaan, ten einde te kadermanoeuvreeren, in stede dat zij (de oude weg. van Jacatra zoude kunnen medespreken) met den troep,'op een behoorlijk van mijl- of telegraafpalen voorzienen langen, rechten weg, een paar uur met „afstanden schatten" gaan zoek maken. Men versta ons ten deze wel; wij poseeren voor het oogenblik volstrekt niet als organisateursdoch wij wensclien met de aanhaling van dezen dienst van „afstanden schatten" alleen te zeggen, dat het bloot constateeren van het hemelsbreed verschil tusschen het Indische en Nederlandsche Leger niet genoegzaam is, 0111 alleen daarom de Nederlandsche officiersoefeningen, zooals de kadermanoeuvresvoor de Indische officieren als nutteloos aan te merken. Op gelijke wijze willen wij ook zoo maar voetstoots niet de beoe fening van het krijgs- en belegeringsspel voor den Indischen officier voor onnoodig houden, nu die officier van tijd tot tijd gelegenheid erlangt, tegenover den Atjeher en andere Inlandsche volkeren van zijne krijgskennis te doen blijken. Evenzoo zullen wij eene soort regeling betreffende het zoogenaamde "Winter-en Zomerwerk, gelijk dit in Nederland plaats vindtvoor de Indische officieren niet alleen niet ontradenmaar durven deze zelfs préconiseerenmits het te vorderen schriftelijk werk verband houde met de hulpmiddelen [bi bliotheken] welke den officier ten dienste staan en overigens niet ontaarde in een q papier jacht van de zijde der bataljons-en compagnies commandantenom b. v. bij inspectiën door den afdeelingscomman- dant of Legerbevelhebber toch vooral te kunnen laten zienhoe dap per er bij het bataljon op los geschreven wordt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 136