133
betoond, en geven daarom in overweging, dit in stellige bewoor
dingen in de besproken artikelen te formuleer en.
Het 2e Hoofdstuk geeft ons tot weinig opmerkingen aanleiding.
Bij artikel 5 wordt de verdeeling der compagnie aangegeven. In
de practijk zien wij do 1° en 3e sectie het eerste peloton en de
overige sectiën het tweede peloton der compagnie vormen. Waarom
dit geschiedt, weten wc niet; reglementair is dit nergens voorgeschreven.
Wij kunnen liet nut hiervan ook niet inzienbij de exercitiën
toch vormen de 1° en 2° sectie het eerste peloton, en de 3° en 4C sectie
het andere peloton der compagnie (divisie) en blijven de sectiën van
hetzelfde peloton, na elke beweging, steeds bij elkaar.
Ten aanzien der garnizoensbataljons, de garnizoenscompagniën en
de subsistentenkaders is bepaald, dat deze, naar gelang der daarbij
geplaatste officieren, onderofficieren en korporaals, in pelotons, sectiën
en escouades verdeeld zullen worden.
De wijze van legering der troepen per escouade of sectie in eene
kamer, wordt hier en daar verlaten. Wij kennen militaire kampe
menten, waar eene compagnie in zes kamers gelogeerd wordt. Voor
dergelijke compagniën zou eene indeeling in drie sectiën of zes
escouades o. i. doelmatiger zijn. Ook, omdat drie luitenants bij eene
compagnie behooren, zou eene dusdanige regeling tot betere verdee
ling van werk leiden onder de H. H. luitenants, waarvan de derde
altijd zonder commando bij de compagnie aanwezig is.
Bij het 3e Hoofdstuk wenschen wij bij de artikelen 19, 21 en 22
even stil te staan.
Waarom mag de fourier in zijn dienst niet vervangen worden door
een geschikt fuselier? en waarom de sergeant-majoor, in zijne hoeda
nigheid van administrateur, evenmin door een korporaal of soldaat?
Dat de sergeant-majoor in de uitoefening van gezag dus in het
belang der krijgstucht bij afwezigheid, door den oudsten onderofficier
der compagnie vervangen wordt, dat vinden wij rationeelmaar de
administratieve werkzaamheden kunnen waargenomen worden door
hem, die daartoe de geschiktheid bezit.
Wij erkennen, dat er bezwaren aan verbonden zijn, iemand, die
o