145 en ontvreemde kleeding een verschillend teeken willen vaststellen, doch men heeft voor die vijf verschillende omschrijvingen slechts vier teekens. Wij zouden al die teekens willen zien vervangen, door de teekens -j- (plus) en (minus), die, naarmate er bij geteld of afge trokken moet worden, vóór de cijfers geplaatst moeten wordenterwijl daarenboven, in de rubriek „Aanmerkingen", eene nadere omschrijving plaats heeft. Het spreekt van zelf, dat men aan goedverkoopers geene indemniteit voor niet- verstrekte kleeding zal mogen uitbetalendaardoor vervalt van zelf deze mutatie, wanneer kleedinglijsten alleen aangehouden worden voor deze categorie van militairen. Sedert geruimen tijd worden gedrukten verstrekt voor extracten uit de kleedinglijsten. Wij willen, wanneer op den tegenwoordigen voet het aanhouden van kleedinglijsten verplichtend blijft, in overwe ging geven, behalve voor de extracten, ook voor de kleedinglijsten zeiven gedrukten te verschaffen. Na de aandacht er op gevestigd te hebben, dat artikel 98 niet geheel overeenstemt met het bepaalde bij de Algemeene Order No. 35 van 1879, ten aanzien van de juiste bewoordingen, waarin op het bewijs van voorlezing der krijgsartikelen aanteekening moet worden gehouden, dat de voorlezing daarvan bij het aangaan van een reënga- gement op nieuw heeft plaats gehad, nemen wij afscheid van het 7° Hoofdstuk, om de inrichting en het bestuur der menages te bespreken. Wij hebben ons zeiven afgevraagd, waarom de voedingswijze bij de Landmacht verschilt van die bij onze Zeemacht, zonder daarvoor andere dan financiëele redenen te kunnen vinden. De zeemilitairen worden degelijk gevoed, geheel voor rekening van den lande, terwijl de militairen van de landmacht niet voldoende hebben aan de hun van landswege verstrekt wordende vivres, zoodat eene bijdrage van hunne soldij gevorderd wordt, om zich behoorlijk te kunnen voeden. Men denke over die bijdrage niet gering;zij bedraagt voor den Europeeschen soldaat doorgaans zestien en voor Inlanders acht cents per dag. De eerste houdt dan 17 en de laatste 13 cents over aïs zakgeld. Heeft men bij de vaststelling van de soldijen der mindere militairen hierop gelet, en met het oog op de voedingswijze de cijfers bepaald, zóó als zij thans zijn? Of moesten die bedragen vertoon 10

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 158