moeten worden erkend, alsdan en alvorens de aangeklaagde in liet
provoosthuis worde gebracht, de klachte met de daartoe betrekkelijke
stukken moeten stellen in handen van den auditeur-militair, ten einde
door dezen, naar aanleiding van art. 300 der Rechtspleging bij de
Landmacht, worde geadviseerd of de aard der zaak vordert, dat
daarin door een auditeur-militair ambtshalve worde geprocedeerd, dan
ivel of die zaak disciplinair zoude kunnen worden afgedaan, mits
gaders of er in het eerste geval gronden zijn, om den beklaagde
in het provoosthuis te doen overbrengen, dan of dezelve op vrije
voeten zoude kunnen gesteld worden.
Zulks belet niet dat de militaire-commandanten op de buiten
établissementen. waar geen krijgsraad kan worden geïnstalleerd, den
beklaagde met de noodige bewijsstukken, overeenkomstig het be
paalde bij A. O. 1831, No 7, 2, moeten opzenden aan den auditeur
militair onder welken hun post ressorteert.
b. Dat zij den aangeklaagde inmiddels en tot het advies van den
auditeur-militair zal zijn ingekomen, in de politiezaal of andere ge
schikte bewaarplaats in verzekerde bewaring moeten houden, en, in
zooverre het uit de voorhanden zijnde stukken moge blijkenof de
zaak al dan niet buiten den krijgsraad zoude kunnen worden afge
daan, alsdan ten spoedigste, met overleg van den auditeur-militair,
zoodanige informatiën inwinnenwaardoor deze onzekerheid zoude
kunnen worden weggenomen.
Volgens de beginselen van het recht evenwel kan eene circulaire
van het Militair Departement, gegeven in den vorm van eene algo-
meene order, nimmer als wet gelden, waardoor de vigeerende reglementen
op de strafwet en rechtspleging, casu de artikelen 714 R. L., zou
den zijn gewijzigdedoch kan eene dusdanige circulaire wel gelden
als regel voor de behandeling der zaken, welke voor liet Leger dien
stig wordt geacht. Hieruit volgt, dat het voorloopige of korps-
onderzoek bij de ivet, volgens de thans nog vigeerende bepalingen in
het Reglement op de Rechtspleging bij de Landmacht, niet bekend
is, daar de algemeene order 1832, No. 2, 2 volgens de wet geen
wijziging kan brengen in hetgeen bij de artikelen 10 tot 13 R. L.
bereids is vastgesteld geworden.
Onder do „landswetten" komen de Algemeene Orders van hot Mi-