4 litair Departement niet voorbijgevolg zijn zij niet algemeen verbindend. Het Militair Departement is in vele opzichten voor het Nederlandsch- Indische Leger wat het Ministerie van Oorlog in het moederland voor het Nederlandsche Leger is. Aan het hoofd van het Militair Departement staat in Nederlandsch- Indië de Bevelhebber van het Leger, in Nederland de Minister van Oorlog. Ofschoon beider wettelijke verantwoordelijkheid niet dezelfde is, zijn zij beiden bevoegd tot het geven van bevelen en voorschrif ten betreffende den geregelden gang der administratie van hun de partement, tot liet stellen van regels, te volgen bij de toepassing van bestaande wettelijke bepalingenin één woord tot het regelen van al die détailzakenwelke de algemeene landswetten aan het uitvoerend of besturend gezag hebben overgelaten. Op dit hun standpunt hebben zij echter uitdrukkelijk te waken, dat hunne bevelen en voorschriften niet strijdig zijn met de wet daar, indien zulk een strijd bestond voor zooveel den rechter aan gaat, hij volgens art. 20 B. L. gehouden is, slechts volgens de wet recht te spreken. Uit deze beschouwing volgt, dat het zoogenaamd voorloopig of korps- onderzoek, zooals dit thans bij de algemeene order voornoemd is voor geschreven bij de wet niet bekeod is. Van daar, dat niemand kan worden gedwongen, om als getuige in het voorloopig onderzoek op te treden en, zoo hij daartoe genegen is, hij, evenmin als de tolk daarbij gefungeerd hebbende, recht heeft op de schadeloosstelling, voor getuigen en tolken vastgesteld. Voor den militair achten wij de Algemeene Orders van het Mili tair Departement verbindend, bovenal in de gevallen van zuiver dienst aangelegenheden. Derhalve zal het voorloopig onderzoek moeten ge schieden door een commissie van officierendaartoe benoemd op de wijze voorgeschreven bij de Algemeene Order 1832, Ho. 2, 3. Haar aanleiding van vorengenoemd Koninklijk Besluit dd. 16 Ho- vember ISIS, bepaalt de Algemeene Order van 1866, Ho. 21, dat het voorgeschrevene bij Koninklijk Besluit dd. 16 Hovember 1818, Ho. 2 (Algemeene Order Ho. 2 van 1832, 3) de strekking heeft te voorkomen, dat beschuldigden noodeloos een langdurig praeventief arrest ondergaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 17