170 Crimineel Wetboek, niet is de eed van een getuige als die bij art. 211 van liet Crimineel Wetboek voorkomt, maar is een eed van zuivering dat casu de enkele op zieli zelve staande getuigenis van den ka nonnier S., als schildwacht dienstdoende, rechtens niet als volledig bewijs kan gelden, als zoude beklaagde, in hoogst dronken toestand zijnde, de sabel van den kanonnier S., die als schildwacht dienst deed, vast hebben gehouden, derhalve wegens eenige baldadigheden, op straat gepleegd, schuldig zoude zijn aan de straf, bij de art. 20 en 24 van het Reglement op de Krijgstucht of Discipline bepaald Overwegende, dat het wettig en overtuigend bewijs derhalve niet is. geleverd, dat beklaagde op den 20sten November jl., in dronken toe stand zijnde, den kanonnier S., die als schildwacht dienst deed, diens sabel vastgehouden en hem de woorden toegevoegd zou hebben„kom, „steek je sabel maar op, want je staat hier toch voor niets, ga maar „liever met mij mede naar de passer", derhalve evenmin termen bestaan, beklaagde naar den disciplinairen rechter te doen verwijzen Clelet op art. 181 van de Rechtspleging bij de Landmacht; RECHTDOENDE IN NAAM EN VAN WEGE DEN KONING! Spreekt den beklaagde B,, algemeen stamb N°vrij van liet hem bij klacht ten laste gelegde feit; Beveelt, dat hij onmiddellijk uit zijn arrest zal worden ontslagen, ten ware hij om andere redenen daarin behoort te blijven A'eroordeelt den Lande in de kosten van het geding. Aldus gedaan enz., enz. Dit vonnis is bij arrest van het Hoog Militair Gerechtshof van Nederlandseh-lndiëdd. 2S April 1882, onder aanneming der gronden en motieven van den rechter a quobekrachtigd. M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 183