,digd was en de winterkwartieren betrokken waren, zes maal voor de Militaire Willemsorde, waarvan eens voor de 31' klasse zou hebben voor gedragen. Ik kon mijne oogen niet gelooven toen ik dat las; maar het „staat er letterlijk aldus. Dat is weder onjuist. Ik heb den kapitein Van Dcialen slechts éénmaal voorgedragen, maar dadelijk voor de 3'' klassewaaruit voldoende blijkthue zijne diensten hij den geëindigde» veldtocht gewaardeerd zijn. Overdrijving is onnoodig." En wat antwoordt nu de Majoor Perelaer, in de Nieuwe Rotterdamsche Courant? [Maileditio, dd. 5 Mei 1882, No. 2(i, bladz. 688], „In afwachting van ettelijke bijzonderheden, die ik uit fndië ontboden „heb, en die mij bij de wederlegging van 's Generaals antwoord behulp zaam moeten zijn, |N. B. Dit wordt geschreven door hem, die, op bladz. 58U van de April-aflev., sprekende over den „Vriend van de waarheid", zeide„Ilij kon en moest weten, dat ik het onderwerp volkomen machtig was", [wij cursiveeren| „ook dat ik mij door geen apodiktisch optreden het zwijgen zou laten opleggen."] In afwachting alzoo van de ctteljjke uit Inam ontboden bijzonderhe den „meen ik toch den ouden krijgsman alvast een voorstel „te moeten doen. Ik doe dat openlijk, om tot geen verzoeking aanleiding „te geven om van een particulier schrijven gebruik te maken. „Aan zijne oude tactiek getrouw, om zijne tegenstanders van onwaar- „heidlicvendheid te beschuldigenvloeit dat antwoord van den Generaal „over van dezelfde beschuldigingen aan mijn adres. Zoo o. a. schrijft „die Excellentie op bladz. 728 van den Indischen Gids: (Hier volgt het boven aangehaalde, met uitzondering echter van de door ons gecursiveerde woorden, welke zijn vervangen door:enz.) En verder „Hier staat dus duidelijk en onwraakbaar, dat de Generaal V. S. den „Kapitein V. D. slechts éénmaal voor de M. W. O. heeft voorgedragen, „terwijl ik vertelde, dat het zesmaal geschied is. Wie vertelt hier waarheid? „wie onwaarheid? Ik geloof dat hier een zeldzaam geval aanwezig is, „waar de stukken het kunnen uitmaken. Ik heb den oorspronkelijken „voordraehtstaat, tot het archief van den Generalen Staf te Batavia be- „hoorende, nog in Februari 1877 in handen gehad, die grootendeels „door Generaal Y. S. eigenhandig geschreven is. Op dien voordraehtstaat „tot Koninklijke belooningen voor de 2e Atjeh-expeditie, komt Van „Baaien zes maal voor, als hebbende zes verschillende uitstekende daden bedrevendie ieder afzonderlijk door den Generaal omschreven zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 185