kunnen onze opmerkingen er toe bijdragen, om het te Batavia te houden
onderzoek te bespoedigen.
De Heer P. heeft den oorspronkelijken voordrachtstaat, tot het archief
van den Cteneralen Staf te Batavia behoorende, nog in Februari 1877 in
handen gehad.
Dit is zeer goed mogelijk. Die zeer geheime voordrachtstaat moet daar
dan zijn verdwaald, of wel tot een bepaald doel zijn noodig geweest.
Tot, het archief van den Greneralen Staf echter behoorde die staat in
Februari 1877 niet meer. Immers reeds bjj een Legerorder van den 6dpn
October 1876, N°. 93, was bepaald, dat o,. a. de „Voordragten voor
militaire belooningen", welke, ingevolge eene order van 3 Augustus
1875 N°. 65 behoorden behandeld te worden-bjj de VII Afdeeling
van het Departement van Oorlog (Greneralen Staf), voortaan zouden wor
den behandeld bij de IF Afdeeling van dat Departement, aan. welke ook
de daarop betrekking hebbende brieven, rapporten enz. moesten worden
toegezonden.
We nemen intusschen aan, dat do Heer Perelaer de gelegenheid heeft
gevonden, om den bedoelden voordrachtstaat in te zien. We betwijfelen ver
der nog veel minder, dat de kapitein Van Baaien daarop zes maal voor
komt, als hebbende zes verschillende uitstekende daden bedreven, die ieder
afzonderlijk door den Generaal zijn omschreven.
Hog veel minder: omdat wij, die het voorrecht hebben gehad de 2e ex
peditie bij te wonendie dikwijls den Chef van den Brigade-staf Van Baaien
in actie hebben gezien, er zeer verwonderd over waren te lezen, dat niet
meer dan zes verschillende uitstekende daden van hem op de voor
dracht zijn vermeld.
Maar wat wij ten sterkste moeten betwijfelen is: dat de kapitein V. D.,
ter zake van die uitstekende daden, „vijf maal voor de klasse en eens
„voor de 3e klasse der Militaire Willemsorde" zou zijn voorgedragen.
Ieder officier van eenige ondervinding toch weet, dat bij nagenoeg elke
expeditie officieren en minderen worden aangetroffen, die in de gelegenheid
waren, zich meer dan één maal gedurende dien veldtocht te onderschei
den. Wij zelf, die in onze vroegere speciale betrekking tweemaal
door onzen chef opgemaakte voordrachtstaten hebben mogen in 't net
schrijven, wij herinneren ons, dat daarop meer dan één militair voorkwam,
die zich op verschillende datums bij verschillende affaires had on
derscheiden. Elk wapenfeit op zich zelve was, volgens ons Luite-
nant's gevoelen van dien aard, dat de Militaire Willemsorde daarvoor
kon worden toegekend. Onze chef echter overwoog alle feiten te samen