181
blad No. 117 vail dit jaar lazen wij een besluit van den Gouver
neur-Generaal. dd. 21 April j 1blijkens hetwelk de Minister van Koloniën,
den 21 sten Februari t. v., heeft medegedeeld, dat Z. M. de Koning mach
tiging' heeft verleend, om, met intrekking van hetgeen tot dus ver gold,
te bepalen, dat in Ncderlandsch-Indië voor eerste uitrusting wordt genoten
door adjudant-onderofficieren en adjudant-onderofficieren dienstdoende
officieren, bij bevordering tot officier f 750;
door alle andere in Ned.-Ind. aanwezige personen (Europeanen en met
hen golijkgcstehleii), die door den Gouverneur-Generaal worden benoemd
tot of aangesteld als officier bij hot Leger aldaar 1000.
Nu het consigne bij nagenoeg alle takken van dienst is: Bezuinigen,
beknibbelen, gaande houden zonder vermeerdering van uitgaven, ja zelts
afbreken wat met zooveel zorgen en kosten werd verkregen nu is het
aangenaam, van do zoo hoogst zeldzame gelegenheid gebruik te maken,
om op iets goeds te kunnen wijzen.
De betrokken onderofficieren zijn erkentelijk, dat aau hunne belangen
is gedacht, vooral ook, dat in afwijking van 'tgcen men zoo dikwijls
zag niet is bepaald, dat het besluit eerst in werking zal treden met
den lstcn Januari 1883. De in Juli a. s. te benoemen 2e Luitenants
zullen er dus aldadelijk van profitcercn.
Wanverhouding intusschen blijft bestaan. Alleen zij, die Indië van
nabij kennen of achter de schermen konden kijken, weten, even goed
als de tot officier benoemde onderofficieren, hoe duur hier de uitrusting
is, niet alleen, maar ook lioc billijk! sommige leveranciers de prijzen
hebben berekend van hetgeen de adspiranten naar den officiersrang (Mi
litaireen Artillerie-school) onvermijdelijk noodig hadden, om fatsoen
lijk voor den dag te komen.
„Geurmaken", „buiten-model-kleeding dragen", is volstrekt onnoodig,
zelfs schadelijk en strafbaar. Maar tusschen dit en het op eigen kosten
aanschaffen of doen verbeteren, verfraaien, van de lcelijke, ondoelmatige,
altijd blauw-afgevende en dus handschoenen en witte pantalon besmetten
de uniform, bestaat een groot verschil.
En waarvan moeten de clèves zoo iets betalen? Van hun soldij?
Van hetgeen zeer enkelen „van huis" krijgen? Noch hot een, noch
het ander zou daartoe voldoende zijn. Wat blijft hun dan over, om
niet in de meeste „fatsoenlijke" gezelschappen te worden geweerd? Althans
daar minder welkom te zijn? (De kleoren toch maken helaas! den man.)
Al28/7 Red,