186 Neen, zegt do geachte afgevaardigde uit Zutphen, die militaire wet boeken moeten geheel herzien worden, want zij zijn slecht. Ik zal daarover geen enkel woord meer spreken. Er is over die mili taire regtspleging en strafwetgeving reeds genoeg gezegd; de geachte afgevaardigde uit Amsterdam had volkomen gelijk, toen hij ze noemde een Augiasstal; de qualificatie is min vleijende, maar is volkomen verdiend. Men moet echter niet vergeten, dat wanneer thans dit wetsontwerp tot wet wordt verheven, er althans eenige verbeteringen zullen gemaakt worden. Praktijk en wetgeving worden door deze wetsontwerpen met elkander in overeenstemming gebragt, en het hangt met de gewenschte afschaffing van de lijfstraffen bij de marine ten naauwstc te zamen. De geachte afgevaardigde uit Amsterdam zeide verder in zijn uitnemend betoog: wij zijn aan den vooravond van het tot stand komen van een burgerlijk strafwetboek. Waarom, dit bon ik met hem eens, nu wij zoo ver zijn, niet liever gewacht en het voorbeeld van België gevolgd, dooi tc beginnen met een burgerlijk wetboek van strafregt en daarna hot mi litaire onderhanden te nemen. Wanneer wij dien weg kunnen bewandelen, dan staat do aanneming van deze ontwerpen ons niet in don weg. Men vergeto echter met, dat het tot stand brengen van oene nieuwe militaire strafwetgeving niet zoo gemakkelijk is. De geachte afgevaardigde uit Arnhem heeft wel betoogd, dat men in andere landen de zaak heeft geregeld, afgescheiden van do burgerlijke strafwetgeving, en dat dan de taak zoo zwaar niet is; maar ik moet er toch aan herinneren, dat er in België in 1830 reeds sprake was van ecu militair strafwetboek, en dat dit eerst in 1870 tot stand is gekomen, en dat wel nadat eerst do burgerlijke strafwetgeving was ge regeld. Een ander bezwaar, dat ook in hot Voorloopig Verslag is opgenomen, zou zijn, dat wanneer wij deze wijziging aannemen, dan toch andere groote gebreken van dat „ellendige" militaire wetboek zouden blijven bestaan.' Maar moet dit eone reden wezen om, waar werkelijk goede verbeterin gen aan onze goedkeuring onderworpen worden de geachte afgevaardig den uit Amsterdam en Arnhem hebben het erkend die verbeteringen niet aan te nemen Ik vrees, dat de zaak dan weder ad calendas grctecciszal verschoven worden. Wanneer men partiele wijziging niet wil, omdat men aan alge- beele herziening de voorkeur geelt -en dan weder vruchteloos het laat ste beproeftdan blijven we in een cirkel ronddraaijen. De herziening

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 199