194
6e. De slagen met het afnemen der kokarde.
7e. De slagen met arrest of detentie.
8e. De slagen.
9e. Het arrest of detentie.
Stellen wij ons nu een milicien voor, die zoo even dit artikel heeft
hooren voorlezen en diep verslagen daar neder zit. Maar daar komt
een korporaal en zegt: trek u dat artikel toch niet aan, want van de
gansche bepaling is niets meer letterlijk op te vatten, behalve alleen
het arrest of detentie en de cassatie, van welke laatste een soldaat niet
heel veel last heeft, en de straf van den kogel, die in vredestijd is af
geschaft.
Mijnheer de Voorzitter, is het eeno kleinigheid dat men den soldaat,
hij wien de eerbied voor do wet zooveel mogelijk behoort te worden
versterkt, van den eersten dag zijnor loopbaan af doet begrijpen, dat
wet en naleving der wet twee gansch verschillende dingen zijn?
De sprekers van gisteren, al hebben zjj, naar mijne opvatting, de diep
ingrijpende beteekenis van deze ontwerpen wat al te ligt geacht, hebben
verklaard, dat zij met hun inhoud wol vrede konden hebben, maar des
niettegenstaande maakten drie hunner vooralsnog bezwaar, om aan deze
ontwerpen hunne stem te geven. Ik zal de geachte afgevaardigden uit
ZutphenArnhem en Amsterdam niet afzonderlijk beantwoorden, maar
zamenvatten wat door hen gezegd is en dan, de wederlegging beproeven
de, tevens de gelegenheid hebben om, in het voorbijgaan, te antwoorden
op eenigo bijzondere aanmerkinge n en vragen van de geachte afgevaar
digden van Amsterdam en van Alkmaar.
Alle bezwaren, gisteren tegen deze voordragt ingebragt, kunnen, naar
ik meen, aldus worden zamengevatdeze wetsontwerpen zijn niet of
althans niet onvoorwaardelijk aannemelijk, omdat zij slechts eene partiele
herziening bevatten, die vele, en daaronder do ergerlijkste gebreken laat
bestaan; eeno partiele herziening, hoven welke vele andere hervormingen
de urgentie hebben; eene partiele herziening eindelijk, die zelfs gevaar
lijk is, omdat zij zal leiden tot uitstelmisschien wel tot afstel van eene
zoo noodzakelijke algelieelc vernieuwing.
Slechts sommige gebreken, ze,gt men, en nog niet eens de ergste, wor
den door deze voordragten weggenomen. De geachte afgevaardigde uit
Amsterdam verklaardewij hebben hier een Augiasstal, en die kan niet
partieel worden schoongeveegd.
Mij dunkt echter, Mijnheer' de Voorzitter, dat wij rekening moeten
houden met den toestand van het ongenblik. Wij hebben heden niet te