200
voor de voorbereiding van eene nieuwe militaire strafwetgeving. En dan
twijfel ik niet of wanneer de Kamer de Regering helpt om het burger
lijke strafwetboek ten spoedigste tot stand te brengen, weinige maanden
later ook de militaire stratwetgeving, die zeer eenvoudig zijn kan, en
waarvoor wij uitstekende modellen hebben speciaal het Duitsche
dan twijfel ik niet of. weinige maanden, hoogstens een jaar na de in
voering van het burgerlijk Strafwetboek, kunnen ook de militaire wet
boeken tot afdoening komen. In Duitschland werd het burgerlijk straf
wetboek ingevoerd 1 Januarij 1871, het militaire strafwetboek 1 Octo
ber 1872. Laat ons dat voorbeeld volgen.
Nog één woord. De geachte afgevaardigde uit Zilipheu zeide gisteren
als wij deze ontwerpen aannemen, dan verrigten wij monnikenwerk.
Mijnheer de Voorzitter, zouden wij de zaak niet liever omkeeren? Als
men ze afstemt, dan hebben de Ministers Wintgensvan Lynden en
hunne ambtgenooten van Marine en Oorlog, dan hebben de Ministers
Smidt en van Lilaar met vier ambtgenooten, dan heeft, om van drie
tegenwoordige Ministers te zwijgen, ook deze Kamer, die mede aan deze
wetsontwerpen veel heeft gearbeid, dan hebben ook speciaal de heeren
Godefroi en Lenting, die er zoo menig uur aan besteed hebben, dan
hebben die allen monnikenwerk verrigt. Daarentegen, als men deze
wetsontwerpen aanneemt, dan zal men de voldoening smaken, dat op men
een gegeven dag heeft gedaan het goede, dat op dien dag te doen was. En
dan zal tevens der Regering eene aanmoediging, een prikkel gegeven zijn
om ten spoedigste de hand te slaan aan eene geheele vernieuwing der
militaire wetboeken. Slot volgt).
Over de bevoegdheid van militairenom te velde zelf hun
testament te maken.
Gedurende mijn verblijf op Atjeh is het mij menigmaal gebleken, dat
militairen hun uiterste wilsbeschikking, ra. a. w. hun testament, wilden
doen opmaken en, hun supérieuren daarover raadplegende, of liever
inlichtingen-daaromtrent bij hen inwinnende, zich moesten tevreden stellen,
of met een je ne le sais pas", of met de mededeeling, dat daartoe de
tusschenkomst van een notaris noodig is.
Ook trof men nog al eens, in den boedel van gesneuvelde of overleden
militairen, door hen geschreven verklaringen aan betreffende een legaat