203 volgens sommigen een „nijdige Ouwe Heer", wiens dochter werd ge- courtiseei'd door een Luitenant wist, tot in de zevende decimaal nauw keurig, inkomsten en uitgaven te berekenen en kwam tot de slotsom, dat de gehuwde Luitenant eigenlijk armoede leed. Zeer veel is er reeds geschreven over de huwelijken van officieren. Menig voorstander werd tot zwijgen gebracht met argumenten als die van den Soerabaijaschen schrijver 5 menig tegenstander legde de pen neer, nadat er op was gewezen, dat het niet aangaat, in de negentiende eeuw, aan den officier te onthouden, wat andere Landsdienaren zonder eenige rekenschap aan wien ook kunnen verkrijgen; n. 1. een huislijk leven, dat er van zelf toe leidt, den lust tot studie, tot lezen, tot werken te bevorderen. Ik voor mij ben, niettegenstaande mijn vier kinderen, een voorstander van de huwelijken der officieren. Mijne vrouw en ik leven van de eene maand op de andere, houden ons buiten beeren, maar doen ook niets wat niet strikt met de beginselen van huishoudkunde is overeen te brengen. Sedert mijn huwelijk kom ik beter met myn tractement toe dan vroeger mijn sociëteitsrekeningen vooral zijn aanmerkelijk verminderd. Aan „haar" komt de eer daarvan toe. Zij is een eenvoudige Ilolianclsche vrouw [mijn vriend Y. zei: „Uit de binnenlanden van Gelderland"j is niet in weelde opgevoed en weet de handen uit de mouw te steken. Aan haar denk ik telkens, wanneer ik, in De Veer's „Trou-ringh voor 't Jonge Holland", „Klein, maar dapper" herlees. Dank zij de zorgen van onzen geëerbiedigden Koning, kunnen mijne kameraden, gemakkelijker dan vroeger, het geluk deelachtig worden waarvan ik zooeven met een enkel woord slechts een flauw denkbeeld gat. Den 19den Februari jl. toch, de dag, waarop onze Vorst en, Zijn Leger in Indië mot Hem zijn 65sten verjaardag vierde, heeft het Hem behaagd, een reglement te arresteeren, dat onlangs aan dat Leger is bekend gemaakt en waaruit ik het volgende overneem Artikel 1. Recht op overtocht ten laste van de Indische begrooting hebben A. voor de reis van Nederland naar Neder- landsch-Indië'. 1°. enz. 10u. de echtgenoote van den in actieven dienst in Nederlandse li-I ndië aanwezigen officier der landmagt of burgerlijken landsdienaar, die in Zie de Algemeene Order N°. 134 van 1882.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 216