205 gehad voor die vrijzinnige denkbeelden, welke men tracht ook in het Leger te doen ingang vinden. Doch juist omdat ik een Oud-soldaat ben, kom ik op tegen liet in meer dan één opzicht merkwaardig artikeltje van den Heer Y. Y. Speciaal protesteer ik tegen de ietwat te vrije vertaling van den Latijnschen naam, dien ook ik de eer heb te dragen. Al heb ik in mijn jeugd slechts weinig aan 't Fransch gedaan, zoo herinner ik me toch wel, dat Mille Duizend en Vertil Deugd betee- kent. Dit echter geeft niemand het recht, om mij daarom te noemen „Een kort begrip, eene combinatie van Duizend Deugden (1) Ik ben geen „kort begrip", maar een „lange miles"en, wat die deugd zaamheid betreft, mijn strafregister is daar, om te bewijzen, dat ook ik mijn tijd heb gehad. Daarenboven bezit ik geen duizend doch slechts twee deugden. Ik heb n. 1. mijn Koning en Vaderland en ik had mijne soldaten innig lief. En, ofschoon ik nu nog nooit, als mijn collega, voor een chef ridder kruizen heb afgesmeekt, noch me ooit er iets van heb aangetrokken, ot die chefs ook door 't een of ander waren „geadeld", zoo wil ik toch mij nen jongen kameraad Van Vleuten wel den raad geven, om een diction- naire, een woordentolk of een lexikon te raadplegen, alvorens hen, die niet zoo geleerd zijn als hij, in te lichten omtrent de juiste beteekenis van Latijnsche woorden. B„ 17 Juli 1882. Een „Oud-Soldaat." Eene verborgen bepaling in het Reglement voor het Weduwen- en weezenfonds der officieren. Wenk voor trouw- lustige gepensionneerden. „Hij, die zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht!" Daarom vestig ik de aandacht van mijne lotgenooten, die er over (1) Om het geheugen te hulp te komen van diegenen der Lezers, op wie het arti keltje van den kapitein V. V. niet zulk een diepen indruk heeft gemaakt als op mij, doe ik hier volgen, wat op bladz. 101 en 102 voorkomt: „Anonymo en pseudonyme berigtgevers, kriticiien kritikasters, zedeleeraars en „boetpredikers, b', N. zijn menigvuldig; zelfs vindt men vleijers, hovelingen, onhandi- „ge vrienden, gevaarlijker dan openbare vijanden, die middels ingezonden stukken in „de dagbladen, voor chefs ridderkruizen afsmeeken, die daarbij trachten te betoogen, „er eigenlijk verzuim in gelegen is, dat hun protégé niet reeds lang door deugd is „geiideldzich zelve daarbij, zeer nederig! Miles-vetus heetende; d. i.een kort „begrip, eene combinatie van Duizend Deugden!''

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 218