210
Wij bepalen ons tot dit weinige, omdat zooals we zeiden de tijd
tot meer uitvoerige bespreking ons thans ontbreekt. Wij hopen echter
de gelegenheid te hebben, nader op de zoo hoogst gewichtige zaak terug-
te komen eene zaak, welke niet is die van den Generaal Van der Heijden
alléén, maar van allen, die de eer hebben tot het officierskorps van ons
Leger te behooren. Alleen zij, die verblind zijn; die afkeerig zijn van
de huldiging van het „Audi et alteram partem", mogen desverkiezende
loochenen, dat heeft plaats gehad, wat wij hiervoren beweerden.
26 Juli '82.
IJ.