220 De Luitenant-generaal G. P. de Neve, aan wien de Topographische Dienst zoo veel verschuldigd is, was met dat kaartwerk zeer inge nomen en verlangde eene photographisclie kopie daarvan voor zijn kabinet. Zoodanig verlangen gaven ook zeer vele militaire en civiele autoriteiten te kennen. Hoe vleiend zulks ook moge zijn voor den vervaardiger den Heer Hooijer werd de kaart daardoor te vaak en te langdurig aan eene voortgezette controle onttrokken. En dit laatste was toen méér dan gewoonlijk noodig, wegens de talrijke wijzigingen, welke toen en geruimen tijd later plaats vonden in de standplaatsen van de districtshoofden. In verband met den gewenschten spoed in de vervaardiging der nieuwe kaart, was met de zoogenaamde zwarte gravure reeds een aanvang gemaakt. De zooeveu vermelde wijzigingen in standplaatsen leidden tot me nige correctie op de steenen. Met welke voortvarendheid ook de eenig overgebleven ambtenaar graveur bij het Topographisch Bureau aan de kaart werkte de vorderingen wettigden de verwachting niet, dat de kaart in den ge wenschten tijd in 't licht zoude kunnen verschijnen. En toen de tijding ontvangen werd, dat de met verlof in Neder land aanwezige graveur vooreerst niet naar Indië zoude terugkeeren, werd, nadat de zwarte gravure gereed was gekomen, der Regeering voorgesteld le. de nieuwe étappe-kaart bij Gouvernements besluit te arres teeren, en, in verband daarmede, in te trekken het Gouvernements besluit, waarbij de kaart van 1862 was vastgesteld; 2e. de verdere vervaardiging der nieuwe kaart in Nederland te doen verrichten door de firma Smulders te 's Hage. Het antwoord der Regeering luidde, dat: le. aanteekening was gehouden van de vervaardiging eener nieuwe étappe-kaart Bij herhaling moesten nieuwe negatieven worden vervaardigd. De voor de groote camera uitgezonden glasruiten, van 90 centimeter zijde, waren voor een groot deel niet volkomen plat, zoodat ze in liet kopieerraam veelvuldig braken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 233