227
Ik ben niet in 't bezit der daartoe noodige Regeerings-almanakken
en gearresteerde afstandwijzers, met daarbij behoorende kaartjes.
Ik betreur 't daarom, dat die critiek niet geleverd is, toen ik nog
in Indië was.
Thans ben ik wel verplicht, meer in algemeenen zin mijne opmer
kingen te maken en bepaal mij er dus toe, hier en daar een greep te
doen in den rijken oogst van X.'s aanmerkingen.
Dat de aangifte der standplaatsen voor de ambtenaren van het
Binnenlandsch Bestuur eene enkele maal minder juist is, wordt be
aamd en betreurd.
Die onjuistheid oefent echter op de waarde en bruikbaarheid der
kaart als a'fstandwijzerkaart geen invloed uit.
Behalve de hooger vermelde reden voor de minder juiste aangifte
der districts-hoofdplaatsen, zij nog vermeld, dat ook de drukte bij
het Topographisch Bureau in 't laatst van 1877 en het begin van 1878,
als een gevolg van het door de Regeering te kennen gegeven verlangen,
dat die inrichting haren arbeid naar de Parijsche wereld-tentoonstelling
zoude zenden, storend heeft gewerkt op de algeheele revisie der kaart.
Het ware wel te wenschen, dat de Regeering eenigszins tijdig Hare
bevelen gave, wanneer eene Landsinrichting aan tentoonstellingen in
den vreemde moet deelnemen.
Voor de deelname aan het Aardrijkskundig Congres te Venetië
was het Topographisch Bureau een tijd van voorbereiding gegund
van slechts ééne maand!
Onder zulke omstandigheden moet er gejaagd worden, om gereed
te komen, doch met opoffering eener strenge revisie van het werk.
Het is jammer, dat X. in December nog geen kennis droeg van
het bestaan der gephotographeerde kaart van de residentie Batavia
zoodat hij daarvan geen gebruik heeft kunnen maken voor zijne critiek.
Die gephotographeerde kaart was reeds minstens zes maanden te
voren ter beschikking van het algemeen gesteld.
Van de Preanger Regentschappen zijn geene kaarten in ons bezit
en weten we dus niets zegt X.
Op bladzijde 627 e. a. blijkt echter, dat X. in het bezit is vau
den atlas van Melvill en daarvan partij trekt, om over Besoeki aan te