11
Reeds vroeger merkten wij in dit Tijdschrift op, dat de milita.iio
wetten in het algemeen zijn te beschouwen als een product eencr
Draconische cacographie op het gebied van wetgeving.
Om bij ons onderwerp te blijven, kan het o. i. aan geen redelijken
twijfel onderhevig zijn of het wenschelijk is, de bepaling van do
artt. 12 en 13 nog te behouden. Op deze vraag geven wij beslist
een bevestigend antwoord.
De exorbitante bevoegdheid, die de garnizoens-commandant heeft,
kan aanleiding geven tot het nemen van allerlei arbitraire beslissingen.
De garnizoens-commandant heeft immers de uitsluitende bevoegdheid,
om te beoordeelen of eene strafvervolging al dan niet zal voiden
ingesteld; of eene zaak van zoodanige natuur is, dat ze iooi den
krijgsraad behandeld of disciplinair afgedaan moet worden.
Hetgeen bij Koninklijk Besluit dd. 16 November 1818, bij Algc-
meene Order van 1832, No. 2, 3, met intrekking van de A. O.
1863, No. 14, tot het wegnemen van allen twijfel is voorgeschreven,
dat n. 1. een plaatselijke of garnizoens-commandant, in alle gevallen,
zelfs wanneer hij ook niet in twijfel verkeert, den auditeur-militair
om advies moet vragen, levert geen waarborg op voor gelijke toepas
sing der wet; want de garnizoens-commandant blijft immers even
vrij als vroeger, daar hij heslist.
Yerlangt hij eene zaak naar den krijgsraad verwezen te zien ol
disciplinair af te doen, een persoon al dan niet strafrechterlijk te
vervolgen, in al die gevallen behoeft hij zich niet aan het ad\ios
van den auditeur te hechten, maar kan liij in de meeste gevallen,
zonder aanvoering van eenige argumenten, waarop hij een tegcnoiei-
gesteld gevoelen vermeende te moeten baseeren, eenvoudig per missive
antwoorden op het advies van den auditeur-militair, dat hij zicli met
zijn gevoelen niet kan vereenigen.
Niet de garnizoens-commandant maar de wet moet bepalen, wie
terechtgesteld moet worden. De discretionoaire macht, hem bij de
artt. 12 en 13 van de Rechtspleging bij de Landmacht gegeven,
inoet hem alzoo worden ontnomen.
Bij den burgerlijken strafrechter is het Openbaar Ministerie de
vertegenwoordiger der openbare orde; de vertegenwoordiger der ge
krenkte maatschappij. Waar de maatschappelijke orde gestoord is,