240
verdrijven, is groot. Staat men in het eerste geval bloot aan het
welgericht vuur van goede schutters, die belangrijke nadeeleri aan het
personeel der batterij kunnen toebrengen, zoo heeft men toch het
voordeel, dat men vrij wel kan nagaan, van waar dat vuur komt, en
kan men tevens de uitwerking van het eigen vuur naar de zichtbare
resultaten beoordeelen
De dichte kampongrand daarentegen belet evenzeer waar te nemen,
van waar het vijandelijke vuur komt, als welke de resultaten van
het eigen vuur zijn. Al wordt ook, tengevolge van de mindere
bedrevenheid der vijandelijke schutters, zoowel als van de slechte vuur
wapens, slechts weinig schade aan het personeel der batterij veroor
zaakt, de mogelijkheid blijft toch bestaan, dat de dicht bewassen vegetatie
van den kampongrand een sterke positie aan het oog onttrekt, die,
verborgen als zij was, geen schade van het geschutvuur heeft on
dervonden, en waarachter de uit den kampongrand verdreven vijand
veilig de aanrukkende stormcolonne afwacht, om haar plotseling met
vuur te overstelpen.
Een veldgranaat, die den muur eener Europeesche woning treft,
zal menigmaal niet meer doen dan deze uitwendig beschadigen, of,
dringt zij door den muur heen en springt zij in eenig vertrek, ver
nielen wat zich in dat vertrek bevindt. Maar eene grauaat, die eene
Inlandsche woning treft, dringt er steeds door en zal, springende, al
wat in de woning is vernielen. De dekking, door beide soort wo
ningen verleend, is dus belangrijk verschillend.
Een in tirailleurlinie opgeloste Europeesche vijand blijft in zeker
opzicht een regelmatig doel vormen.
Een sluipende en kruipende Inlandsche vijand echter nadert, zon
der dat zulk een doel eenigen tactischen vorm bezit, en is zelfs
zonder eenige natuurlijke dekking nauwelijks op korten afstand waar
neembaar, daar ieder individu, door huidkleur en kleeding, zich in de
algemeene tint van het terrein oplost.
Al de verschillende omstandigheden, waarin een Inlandsche vijand,
zoowel tengevolge van eigenaardige terreinsgesteldheid en vegetatie,
als van de hem eigen tactiek, geplaatst kan zijn, moet men zich
zuiver voor den geest brengen, om ook de schade te kunnen beoor
deelen, welke men jn dje omstandigheden zal kunnen veroorzaken,