241
en gevolgelijk de wijze, waarop dit met het meeste succes zal kunnen
gedaan worden. Dan nog mag niet uit het oog verloren worden, dat
nog rekening moet worden gehouden met de bijzondere omstandighe
den, waarin de aanvaller (of verdediger) zelf verkeert, en die zoowel
op den aard der middelen als op de directe uitwerking daarvan
invloed hebben.
Daarvan toch is afhankelijk, of men hem veld- of berggeschut
moet tegenover stellen, of men hem moet beschieten of bewerpen.
Deze laatste soort van vuur komt, althans op korte afstanden, bij
de Europeesche mobiele artillerie nagenoeg niet meer in toepassing.
Bij onze oorlogen tegen Inlandsche vijanden daarentegen zal zij wel
herhaaldelijk moeten gebruikt worden. De groote elevatie, benoodigd
bij het tegenwoordige Europeesche veldgeschut, om de groote afstan
den te bereiken, die behaald kunnen worden, maakt, dat het schieten
op die afstanden beter werpen kan worden genoemd.
Piactisch komt echter het werkelijk gebruik op die afstanden niet
veelvuldig voor.
Bo.ven en behalve dit alles komt echter voor onze artillerie nog
een Europeesche vijand in beschouwing. Maar ook deze verkeert
hier natuurlijk in omstandigheden, geheel verschillende van die in
Eui opa; iets wat weder goed moeten worden overwogen, om zich
eene duidelijke voorstelling te maken van de hoegrootheid der schade,
die hem, in verband met iedere mogelijke omstandigheid, moet kun
nen worden toegebracht.
Dit alles moeten punten van nauwgezette beschouwing en studie
uitmaken, bij de samenstelling van deugdelijke schietregels voor
onze mobiele artillerie te velde.
Men begrijpe mij echter wel. Die regels zullen niet de omschrij-
ving geven, van wat in iedere bijzondere omstandigheid moet worden
gedaan, en kan worden verwacht. Ze zullen echter de algemeene
middelen aangeven, die in het algemeen tot de meest gunstige re
sultaten zullen leiden, en die den artilleriecommandant alleen tot
leiddraad moeten dienen, om, zoo vlug en practisch mogelijk, tot eene
gewenschte trefkansverhouding te geraken; waarna het streven, zoo
wel van hem als van de sectie- en stukscommandanten moet zijn, om, ieder
voor zich, die verbeteringen in richting, elevatie, en desgevorderd tem-