244 De Krijgsraad: Gezien de stukken der procedure Gehoord den beklaagde Gehoord den Auditeur-militair in zijnen schriftelijk overgelegden eisch en conclusie, strekkende, dat de beklaagde V. D. E. bij vonnis van dezen krijgsraad zal worden schuldig verklaard aanweder- spannigheidgepleegd, door een ongewapend persoonen overzulks zal worden veroordeeld tot de straf van gevangenis voor den tijd van eene maand, alsmede in de kosten en misen der justitie en die van den processe, dan wel tot zoodanige andere straf als de krijgsraad in goede j ustitie zal vermeenen te behooren Overwegende, dat blijkens klacht, dd°. 28 April jl., opgemaakt door den korporaal Y. K., beklaagde, die voor dezen krijgsraad te rechtstaat, wordt beschuldigd, dat hij op 24 April jl., bij zijne arrestatie door eene patrouille, zich daartegen verzette, door de manschappen dier patrouille te slaan en te schoppen Overwegende, dat bij het naar aanleiding dier klacht gehouden gerechtelijk onderzoek de beklaagde heeft verklaard: dat hij op 24 April jl., van de cantine komende, door eene patrouille werd aan gehouden, die hem in arrest wilde stellen, waarop hij zich liet vallen, verweerde en der patrouille, onder het toebrengen van slagen aan eenige manschappen dier wacht, is ontloopen, waarop hij naar de kazerne ging, alwaar hij door do patrouille uit zijn bed werd gehaald, die hij weder wist te ontloopen Overwegende, dat de onder eede gehoorde getuige, de korporaal Y. K., heeft verklaard: dat hij op een Zondag avond door den commandant der wacht werd uitgezonden naar de cantine, alwaar hij den sergeant- planton eenige passen buiten de deur ontmoette, die hem gelastte, beklaagde te arresteeren, die op zijn last naar de wacht gewillig een eind wegs medeging, doch daarna de manschappen dier wacht uit elkaar sloeg en ging wegloopen Overwegende, dat de onder eede gehoorde getuige, de sergeant H., heeft verklaard, dat beklaagde, op 24 April jl. in de cantine zijnde, na eerst een glas te hebben gebroken, onaangenaamheden zocht met andere kanonniers, zeggende: „ik ben een Belgwie van de Hollanders wil mede naar buiten," waarop hij eene patrouille liet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 257