281
De VoorzitterVail Regeringswege is mij mededeeling' gedaan, dat dit
amendement door haar is overgenomen.
De heer MackayIn dit artikel wordt niet gehandeld over het verlies
van ridderorden en medailles, inaar alleen over het verbod van eene rid
derorde te dragenen daarbij wordt alleen melding gemaakt van de Ne-
derlandsche ridderorden. De vraag, in het Voorloopig Verslag gedaan,
waarom dit ook niet bepaald werd voor vreemde ridderorden en medailles
werd in de Memorie van Antwoord beantwoord. Aldaar leest men:
„Voor de vreemde orden zorge de wet'van het land, waartoe die orden
behooren. Omdat iemand zich in onze dienst slecht gedroeg, daarom
moeten de in die dienst verkregen eereteelcenen vervallen." Daarvan nu
is geen quaestie, maar alleen van het regt om ze niet te mogen dragen.
Ik geloof dat wat dit betreft Nederland sche en vreemde orden geheel
gelijk staan. Vooral moet ik er op wijzen omdat wij eene orde hebben,
die veel hier te lande gedragen wordt en bijna als eene Nederlandsche
geacht wordt; ik bedoel de Eikenkroon. Ik meen daarom als amen
dement te moeten voorstellen, dat het woord „Nederlandsehein den
tweeden regel van het tweede lid van dit artikel wegvalle.
De heer NeutherMinister van OorlogIk kan mij met het amende
ment van den heer Mackay zeer goed vereenigen, omdat het dragen van
vreemde ridderorden niet zonder bepaalde vergunning mag geschieden, en
dus een in Nederland verkregen regt wordt. Ik verklaar dus het amen
dement over te nemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Art. 9luidende
„Door de cassatie worden alle regten, aan vorige dienst ontleend of
verbonden, verloren, daaronder begrepen de aanspraak op pensioen.
„Wanneer zij gepaard gaat met de in art. 8 vermelde ontzetting wordt
tevens het regt verloren, om ridderorden, medailles of andere onderschei
dingsteekenen voor zooverre deze laatste ter zake van vorige dienst zijn
verkregen, te dragen",
wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De artt. 10 en 11 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en
zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
19