282 Beraadslaging over art. 12, luidende: „Be ontzegging van het regt om bij de gewapende magt of als mili taire geemploijeerde te dienen, wordt uitgesproken voor den tijd van minstens drie en hoogstens vijf jaren. „Zij heeft van regtswege ten gevolge de opheffing van de bestaande dienstbetrekking of het ontslag uit de betrekking van militairen geem ploijeerde, door den veroordeelde bekleed. „Zij heeft bovendien de gevolgen bij art. 9, eerste lid, aan de cassa tie verbonden. De bij het vonnis bepaalde termijn loopt niet vóór het uiteinde van den duur der hoofdstraf." Be heer ReutherMinister van Oorlog: In de derde alinea van het artikel wensch ik achter de woorden: aan de cassatie verbondente voegen: „en gedurende den tijd, waarvoor de ontzegging is uitgesproken, ook de gevolgen vermeld bij art. 9, 2Je lid." Geschiedt deze bijvoeging niet, dat zou het geval zich kunnen voor doen, dat iemand eene ridderorde zelfs eene Nederlandsche droeg, ter wijl hem bij vonnis het regt ontzegd is in de gelederen te dienen. De beraadslaging wordt gesloten. Art. 12, alsnu gewijzigd, luidende: „De ontzegging van het regt om bij de gewapende magt of als mili taire geemploijeerde te dienen, wordt uitgesproken voor den tijd van minstens drie en hoogstens vijf jaren. „Zij heeft van regtswege ten gevolge de opheffing van de bestaande dienstbetrekking of het ontslag uit de betrekking van militairen geem ploijeerde, door den veroordeelde bekleed. „Zij heeft bovendien de gevolgen bij art. 9, eerste lid, aan de cassatie verbonden cn gedurende den tijd, waarvoor de ontzegging is uitgespro ken, ook de gevolgen vermeld bij art. 9, tweede lid. „De bij het vonnis bepaalde termijn loopt niet vóór bet uiteinde van den duur der hoofdstraf", wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. De artt. 13-21 en de beweegredenen worden achtereenvolgens zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 295