287
som in liet eene jaar aanmerkelijk meer bedraagt dan in liet andere.
Heeft men de premiën te laag gesteld, zoodat men tegen het einde
van het schietseizoen geld overhoudt, dan weet men daarmede altijd raad.
Men kan b. v. even vóór het prijsschieten de premiën verhoogen en
daardoor quitte rekening maken. Maar wat moet er gedaan worden,
wanneer men te veel uitgegeven heeft
Men zegge niet, dat dit eigen schuld is, en dat de premiën zóó laag
gesteld moesten worden, dat van schade voor den compagnies-commandant
nooit sprake kan zijn. Stelt men het bedrag der premiën te laag, dan
wordt de soldaat niet geprikkeld, om zoodanige premie te verkrijgen,
en mist men gevolgelijk het beoogde doel; terwijl ook nog in het oog1
gehouden moet worden, dat bij vertrek op expeditie hoe laag de premiën
ook gesteld mogen zijn do compagnies-commandanten altijd in het
nadeel zijn. Immers wanneer na het schietseizoen de teruggevonden
kogels ingeleverd en het geldswaardig bedrag daarvoor uitgekeerd wordt
ontvangen die compagniën, welke zich op het oorlogstooneel bevinden,
geen evenredig deel daarvan.
Zoo hebben de compagnies-commandanten bij de korpsen, die medio 1878
plotseling naar Atjeh vertrokken, geen evenredig aandeel van bovenbe
doelde opbrengst ontvangen; en toch hebben zij, op die bedragen rekenende,
aan hunne minderen kleine premiën uitgekeerd. Bij slot van rekening
hebben zij alzoo uit eigen beurs den lust in het schijfschieten en schatten
van afstanden moeten aanmoedigen.
Bit wordt zeker niet verlangd en zonder twijfel zou liet Legerbestuur, wan
neer de korpscommandanten in der tijd voor de belangen hunner compagnies
commandanten opgetreden waren, in die aangelegenheid zoodanige beslis
sing genomen hebben, dat door dezen geen geldelijk nadeel zou geleden zijn.
De omstandigheid, dat de eene compagnie of bet eene detachement
sterker is dan het anderedat bij de eene afdeeling toevallig betere
schutters aangetroffen worden dan bij de andere, zijn ook factoren, die
invloed uitoefenen op de hoegrootheid der hierbedoelde kleine premiën en
haar soms aanmerkelijk doen verschillen, bij de compagniën en detache
menten van hetzelfde korps in betzelfde garnizoen.
De niet ontwikkelde man, die dergelijke verschillen bespeurt, denkt
niet altijd verder na, maar geeft eene qualificatie aan de zaak, die niet
altijd vleiend is voor den compagnies- of detachements-commandant, bij
wien de premiën het hoogst zijn.
Waarom worden niet bij Gouverncments tarief het bedrag dezer kleine
premiën en de voorwaarden geregeld, waaronder ze verdiend moeten wor-