291 hiervan alleszins wenschehjk is, voorat' te beslissen, in hoever er termen bestaan, aan voornoemden veroordeelde gratie van de straf des doods te verleenen deelende do Procureur-Generaal als zijn gevoelen mede, dat er onder- werpelijk tot zoodanig gunstbetoon geen aanleiding bestaat; b, enz. Overwegende, dat in de processtukken geene omstandigheden worden aangetroffen, die in casu tot het verleenen van gratie zouden kunnen leiden Is goedgevonden en verstaan I. Aan te teekenen, dat ten aanzien van den veroordeelde Uarib vnd. geen gebruik wordt gemaakt van het regt van gratie. II. Aan den Procureur-Generaal bij het Hoog-Geregtshof te kennen te geven, dat de Gouverneur-Generaal steeds in de gelegenheid wenscht te worden gesteld, om te beslissen, of er termen zijn tot gratiering van ter dood veroordeelden, die geen verzoek om gratie willen indienen; niet zoo zeer op grond van het door hem, Procureur-Generaal, daarvoor aan gevoerde motief, als wel omdat de uitoefening van het regt van gratie zich niet beheerschen laat door de vraag, of do veroordeelde al dan niet begenadigd wil zijn. Afschrift, enz. De juistheid der overwegingen beamende, welke de Regeering tot het bedoelde beginsel leidden, hoop ik toch, dat Zij meer en meer zal willen medewerken, om hen, die dagelijks moeten omgaan met militairen, die de vele goeden niet te na gesproken niet steeds behooren tot „de bloem van Europa's en Indië's jongelingschapte steunen in hun dikwijls niet benijdenswaardige taak. Humane behandeling, ook van den slechten soldaat, juich ik toe. Maar zij, die steeds spreken over humaniteit, mogen wel meer dan tot dus verre bedenken, dat humane behandeling van den misdadiger niet zelden gelijkstaat met het uit 't oog verliezen van de eischen der humaniteit ten opzichte van den gegradueerden militair, die verplicht is, met sujetten om te gaan, die niet terugdeinzen voor handelingen, welke door de wet met de zwaaiste straf worden bedreigd. Mogen de volgende Dag-orders, de Koloniale Verslagen en de in dit tijdschrift op te nemen statistiek betreffende ons Leger meer en meer aantoonen, dat de goede weg, welke, volgens de dagbladberichten van de laatste maanden, door de Regeering wordt bewandeld, niet is verlaten. Moge Zijne Excellentie de Gouverneur-Generaal, telkens wanneer Zij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 304