324 waar de ondergeteekendc, tot den aanmaak van twintig duizend ki lo's hooi, slechts tachtig duizend acht en dertig kilo's gras behoefde, opleverde. Immers, doordien de levering niet was aangenomen, kon de aan koop van grasnaar den helderen of bewolkten hemel, worden gere geld; zoodat, de enkele dagen waarop in den oostmoesson van 1880, die, voor hooiaanmaak niet voordeeliger had kunnen worden gc- wenschteenige regen vieler slechts weinig hooi en gras op het terrein aanwezig was. Een voorname oorzaak dier gunstige uitkomst, lag bovendien daar in datvoor het ontvangen van grasgeen ander uurals vier ure na den middagals wanneer de dringendste werkzaamheden waren afgeloopenkon worden vastgesteld. Daar nu dat gras, dat van 's morgens af werd aangevoerd, op dat uur van ontvangst, al zeer was uitgedroogd, zoo werd den lande door overwicht gebaat; echter tot spijt van den ondergeteekendc, wijl zulks ten nadeele der verkoopers, arme Inlanders, geschiedde. Dochnoch tegenover eigen personeelnoch tegenover die verkoo pers zeivenkon hijeigendunkelijkmeer bestedendan de prijs die voor het gewicht was aangegeven. Bovendien zou er alsdan geen grens meer zijn geweest en hadden die verkoopersal ware het slechts door liet berokkeneu van tijdverlies, het werk zeer bemoeijelijkt. Tijdens deze proefneming, las men toevallig in een der buitenlandsche Revues van Julij 1880, waarin van hooi uit Noord-Amerika wordt gesproken: „un hectare de bonne prairie rend annuellement de „35 ii 75000 kilogr. d'herbe verte, donuant de 5 a 15000 kilogr. ,,dc foin sec." Dus, in het gunstigste geval, eene verhouding, van 1 op 5in het ongunstigste, van 1 op 7. Evenwel, al is men nu, bij deze proefneming, tengevolge der ge melde voordeelige omstandigheden en onafgebroken persoonlijk toe zicht, beneden die als bazis aangegeven verhouding 15 gebleven, men gelieve in het oog te houden, dat deze alleen slechts kan wor den aangenomen voor een gewonen en niet voor een buitengewoon natten oostmoesson, als wij, in dit jaar, tot dusverre hebben beleefd. Ware men, in dit jaar, op den lsten Julij te Meester-Cornells, al waar het slechts, sedert weinige dagen, heeft opgehouden, sedert dien

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 337