Een ieder die zijn paard lief heeft en het, over zee reizende, naauwkeurig gadesloeg, zal hebben opgemerkt, dat, tengevolge van angst of van den ongewonen toestand -waarin het zich op een stoom schip bevindt, het aan een zeer snellen bloedsomloop onderhevig is; en. denkelijk daardoor, zoowel als door kolendamp en hitte, een buitengewone dorstigheid aan den dag legt; ja, ongelooflijk veel drinkt. Het zal dus, gras ziende en erlangende, wel niet gretig tot het drooge, ten eenenmale vreemde hooivoeder overgaan. Toen de eerste twee duizend kilo's hooi waren vervaardigd, moest dit, bij wijze van proef, onverwijld naar Atjeh worden gezonden. Had men het aldaar echter totaal afgekeurd, zulks zou den in gewijden niet in het minst hebben bevreemd; daar er al zeer zon derling mee was omgesprongen. "V ooraf moet echter worden verklaard, dat hiervan niemand, en het allerminst de Intendancede schuld draagt; en dat, bijaldien er eenig verwijt in deze mogelijk ware, zulks veeleer tot den onder- geteekende zeiven zou moeten worden gericht. Men oordeele. Daar, eerst sedert veertien dagen, met die hooibereiding was aan gevangen, toen die eerste verzending zou plaats hebben, durfde de ondergeteekende nog niet verzekeren, hoe zorgvuldig dit ook dage lijks, door het insteken van ijzeren staven, enz., was nagegaan, dat er, na afzending, geen broeijing en, dientengevolge, gevaar voor zelfontbranding meer kon ontstaan. Wel hadden twee scheikundigen hem op degelijke gronden aangetoond, dat zulks, zooals trouwens uit later genomen proeven bleek, bij zoodanige persing niet mogelijk is; doch hij herinnerde zich, dat, voor hooischelven in ons Vaderland gedurende de eerste veertig dagen na oplegging van versch hooi, de polis van assurantie van onwaarde is; als zijnde dit de maximum tijdruimte, waarin zelfontbranding van hooi verwacht kan worden. 't Is waar, dat hooi is niet geperst. Maar, in zulke zaken, kon zijne aanmaniug tot voorzichtigheid, nooit misplaatst wezen. Dat deze door de Intendance zeer ter harte was genomen, bleek hem maar al te duidelijk, toen hij, te Batavia komende, om naar de afscheping te zien, tot zijne groote teleurstelling ontwaarde, hoe alle manden die hij, zorgvuldig met katjang gedekt en van stevige deksels

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 339