20
daarstelt, dan ontslaat zij den beklaagde van alle rechtsvervolging
tedierzake, in welk geval de rechtbank beveelt, dat de beklaagde,
indien hij in hechtenis is, daarin zal blijven, totdat de zaak in rivisie
onbenut is verloopen.
Yolgens de bepalingen van de militaire rechtspleging moet de
beklaagde in alle gevallen, zelfs bij vrijspraak door den krijgsraad
uitgesproken, tenzij hij een officier zij (art. 55 van de Rechtspleging
bij de Landmacht) in hechtenis blijven, totdat het Hoog Militair
Gerechtshof in hoogste ressort zal hebben uitspraak gedaan.
Een verschil van vrijspraak en ontslag van rechtsvervolging heeft
men bij de R. L. niet, waar in de artt. 176 en 177 slechts sprake is
van vrijspraak en absolveeren van de instantie.
Indien de beklaagde veroordeeld of van alle rechtsvervolging ont
slagen is, maakt de president hem, na het uitspreken van het vonnis,
dat in het openbaar met open deuren, in tegenwoordigheid van ten
minste twee derden der leden van het O. M. en den beklaagde ge
schiedt, indachtig aan zijn recht, om binnen een termijn van drie
weken in rivisie te komen bij het Iloog-Gerechtshof.
De beklaagde, die bij verstek is veroordeeld, is niet tot hooger
beroep ontvankelijk, indien hij niet tijdig verzet heeft gedaan of in
dien zijn verzet,krachtens het bepaalde bij art. 223 van het reglm.
op de strafv., is vervallenverklaard.
In de militaire rechtspleging is hooger beroep alléén toegelaten
ingeval de beklaagde niet in confessie is van hetgeen hem bij klacht
is ten laste gelegd; in het geval van bekentenis is het appèl voor
beklaagde niet opengesteld. De ongerijmdheid van dat onverdedig
bare beginsel springt te zeer in het oog dan dat die meening nadere
verklaring zou behoeven
In zaken, welke vatbaar zijn voor hooger beroep (appèl) aan het
Hoog-Gerechtshof, zal de officier van justitie of de beklaagde, die
van dat middel gebruik wil maken, op straffe van daarvan vervallen
te zijn, zijne verklaring ter griffie van den raad van justitie, welke
het vonnis heeft gewezen, ten langste binnen drie weken na de uit
spraak moeten doen. De wijze, waarop het hooger beroep plaats
heeft, wordt omschreven in art. 189 en volgende van het reglement
op de strafvordering.