328
aankoop van paarden, deze spoedig overgingen tot het nuttigen van
hooi, van minder kwaliteit, dan dat van den Majoor Boelen.
Ce n'était pas jurer gros, maar het was toch iets.
De toenmalige kommandant der Artillerie aldaar, voegde er echter
nog iets anders aan toe; waarmede Z. H. E. G., wat vermoedelijk
niet in de bedoeling lag, de gunstige beoordeeling dezer proef, zoo
als nader zal worden aangetoond, thans veel dienst bewijst. Na
eerst de goede eigenschappen van dat hooi te hebben opgesomd, ver
klaarde Z. H. E. Gi. ten slottedat men paarden ook wel aan het
eten van legstroo kon gewennen. Wat, daar het algemeen bekend
is, dat schier in alle landen, ook in Neêrl. Indiëstroovoeder aan
de paarden wordt verstrekt, wel zal beduiden: „al eten zij het ook,
„het kan toch niet worden aanbevolen".
De ondergeteekendedie, na al het opgesomde, dit naar Atjeli
verzonden hooi weervaren, de kwaliteit daarvan volstrekt niet door
een vergrootglas zag, was dus al zeer verheugd, dat die rapporten
niet ongunstiger luidden.
Betrekkelijk de emballage kan worden gezegd, dat, na allerlei wij
zen van emballeren te hebben beproefd, die in manden van gespleten
bamboe, de doelmatigste en minst kostbare is, die de ondergetee
kende voor deze gewesten heeft kunnen uitdenken; zoowel om de
zekerheid dat zij steeds voorhanden of aan te maken zal zijn, als
om hare stevigheid en ronden vorm, waardoor zij, voor't geval men
haarin dit land dei- witte mierenenz., achteloos op den vochti-
gen grond laat liggen, daarmede minder aanrakingspunten zal aan
bieden; en, zoo zij onverhoopt aan regen wordt blootgesteld, het
water minder zal doordringen dan bij een kisten- of balenvorm. In
elk geval, verdient zij verre de voorkeur boven de voor deze ge
westen minder geschikte emballage van buitenlandsch hooi; die, of
wel, uit een met ijzeren banden omwoeld latwerk; of weluit slechts
eenigeom het geperste hooi geklonken ijzeren banden bestaatwaar
door dit aan alle zijden blootligt; zoodat, als die balen slechts kor
ten tijd op den vochtigen grond, of even in den regen liggen, dat
hooi spoedig bederft.
Tot dusverre zijn er slechts manden met vijftig daarin geperste
kilo's hooi afgeleverd, zijnde een voldoende vracht voor twee koelies,