330 Het aan 't hoofd van dit verslag besproken, ter beproeving ont vangen hooi, werd der Intendance aangeboden a f 15 het baaltje van 172 Amsterdamsche ponden. Dus komt een zelfde hoeveelheid (20,000 kilo's) ondoelmatig voor deze gewesten geëmballeerd, buiten- landsch hooi, aannemende dat het van goede kwaliteit en voortdurend ter plaatse aauwezig ware, instede van op f 1137,885, dat nu, buiten het vervoerloon naar Rijswijkhet Java-hooi kost, op f 3500 te staan. 'Een prijs, die trouwens geëvenredigd is aan de kosten van emballage, van transport uit Europa of Australië herwaarts, en van arbeidsloonen; terwijl voor het afgeleverde ./ara-hooi, als zijnde met behulp van militairen aangemaakt, geen arbeidsloonen werden in rekening gebragt. Tot zoo ver het verslag mijner verrichtingen. De lezer die zich overtuigd houdt, dat dit niet alleen naar waarheid, maar met strenge naauwkeurigheid is opgemaakt, zal gelieven te erkennen, dat, zooals aan 't hoofd van dit opstel werd gezegd, die zaak met hart en ziel werd aangevat en ik die, doordrongen van het belang daarin voor den lande en het leger gelegen, met al den ijvei die in mij is, ten einde bragt. Vaderland en Leger hebben geen schuld aan de mishandeling waaraan ik bloot stond. En daarom, bezat ik, reeds wetende dat tot mijn eervol ontslag was besloten, geduld, taaie volharding en zelfverloochening genoeg, om, tot den jaatsten dag, op mijn ondankbaren, verguisden post te blijven. Dat mij daarvoor, al was mij dit, weinige maanden te voren, op een bloot voorstel der wijze waarop ik die zaak te volvoeren dacht) ook nog zoo bemoedigend ten deel gevallen, thans geen dankje zou geworden, begreep ik wel. Ook ik werkte niet meer met het doel om, door betoon van bruikbaarheid, mijne positie in het Leger te verzekeren; maar uitsluitend uit plichtgevoel. Van dat gevoel door drongen, kan men zich over veel leed en miskenning heenzetten. Dat was ook de reden, waarom ik er, tegen den raad mijner vrienden, nooit op gewezen heb, dat ik gedurende die viermaandsche com missie, voor geen cent werd te gemoet gekomen. V el werd mij huishuur verleenddoch, terwijl ik niet in de kosten kon vervallen om, voor vier maanden, met mijn geheele inrichting te Rijswijk op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 343