334 waar het, bij nacht, aan den frisschen daauw blootgesteld liggende, bij dag, herhaaldelijk luchtig wordt gekeerd en, gedurende twee of drie dagen, in alle opzichten, als jong, pas bereid wordend hooi be handeld. Er was ook hooi, zoo werd gerapporteerd, dat veel te kort bleek. Daarmede kan alleen worden bedoeld, dat het niet in de ruiven maar alleen in de bakken kan worden geworpen. De voedingskracht is niet onderzocht. Nu weet toch een ieder, dat tot dusverre, in Neerl. Indië geen graslanden uitsluitend bestemd voor hooi winning bestaan, waarop men het gras tot een zekere lengte of hoogte groeijen laat; en dat, als men dat gras per aangebragte pikol aan moet koopen, men, in de eerste plaats, op de kwaliteit moet letten, al is het ook wat kort. Hoe kort is niet het stroohaksel, dat, ook hier te lande, den paarden bij hun graanvoeder wordt toegediend? En kent iemand, in dezen archipel, een krachtiger grasvoedsel, dan het zoogenaamde wortelgras, dat, in drooge tijden, vooral te Soerabaija, op Celebes en in de Molukken, met wortel en al, uit den grond wordt gehaald? Zou dit, hoe kort ook, geen uitstekend hooi opleveren? Niemand zal de commissiale verslagen van overdrijving verdenken, waar zij zeggen, dat de paarden, over 't algemeen, van dat oude hooi niet wilden nuttigenen, in die dagen, waarin men met het beproeven bezig was, zoodanig vermagerden, enz., dat H. H. paar denartsen voor het leven dier dieren bevreesd, er een einde aan maakten. Het is voor ieder paardenvriend een erbarmelijk gezicht, die arme dieren gedurende die dagen dat zij door honger tot dat voedsel moeten worden gedwongen, gade te slaan. Ja, ik erken openhartig, dat elk jaar waarin wij te Makassar tot hooivoedering moesten overgaan ik (doch uitsluitend om die dagen van overgang niet te beleven) maar liever, van die voedering zou hebben afgezien, zoo aldaar de mogelijk heid had bestaan, op dien tijd van 't jaar, gras te erlangen. Maar, bewijst dit alles, dat die proef is mislukt dat het hooi niet deugt en moest worden afgekeurd? Weet men dan niet, dat in geen land ter wereld, paarden, die eenigen tijd gras aten, in de eerste dagen, al is het ook versch (en hier was het over 't jaar oud) da-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 347