Per transport f 523,20 j. kosten om den nieuw aangekomene naar een der korp- fn. sen van het leger te dingeeren k. kosten der eerste uitrusting (vide tarief N° 24). P^.,n: Totaal (de vele pro-memorie- posten niet mederekenende)f 5-3,20. Yoegen wij bij dit laatste totaal, hetgeen de terugzending van een fuselier naar Nederland kost, [dus f 310,74], dan komt de aanwerving van elk Europeesch fuselier den lande te staan op min stens f 833,94. Zonder de vele pro memorie uitgetrokken posten in aanmerking te nemen, verkrijgen wij tot resultaat, dat de aanvulling van het Leger aan het Rijk minder geldelijke offers kost, wanneer dit bij reengage- ment kan plaats hebben, dan wanneer dit door uitzending uit Neder land geschiedt. Het verschil is aanmerkelijk. Wij hebben voor het doel van ons opstel wel met noodig, m becijferingen te treden, wat de aanvulling van het onderofficierskader kost. Het zal wel geen betoog behoeven, dat wij hoogere bedragen en voor den lande nadeeliger cijfer zullen bekomen. Immers bedraagt de passage van Nederlandsch-Indië naar Aeder- land voor een onderofficier 425;—of f lib-meer dan voor een soldaat, en voor de uitreis wordt ook 160,—meer betaald; terwijl de soldij van den minsten onderofficier [sergeant der Infanterie] 0 57 per dag meer bedraagt dan die van den soldaat. Wij constateeren, dat de hooge premiën bij reëngagement van militairen in deze gewesten, vergeleken bij de f 150,-, die vroeger toegekend werden, wèl hooge cijfers aantoonen, maar toch met te hoog te noemen zijn, daar 's lands kas bij een reëngagement alhier nog altijd in het voordeel is. Door de reëngagementen in Indië zooveel mogelijk aan te moedigen, wordt dus 's lands financieel belang gebaat. Ook afgescheiden van het geldelijke heeft het Leger er belang bi,, dat de reeds geacclimateerden hier blijven, in plaats van heen en weer te trekken. Zonder dat de man dienst doet, rekent de tijd der heen- en terugreis en van het verblijf te Harderwijk ook mede voor het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 359