349 kennen bij reëngagement, niet geheel verlaten mag worden. Wij zouden liet bedrag op een veel lager cijfer teruggebracht willen zien, b. v. op f 25.per jaar, waarvoor de militair zich wenscht te ver binden, en waarvoor hij door den officier van gezondheid, met zijne keuring belast, geschikt wordt bevonden. Daartegen zouden wij het bedrag der verhoogde soldij vermeerderd willen zien, bij ieder reëngagement na elke zes jaren dienst in bidui. Het spreekt van zelf, dat wij, door berekening wat een militair kost, slechts een benaderend cijfer tot uitkomst verkregen. Bij de Vc Afdeeling van het Departement van Oorlog zullen wel gegevens genoeg voorhanden zijn, 0111 met juistheid te berekenen, wat de aanvulling van het Europeesch element van ons Leger kost. Uit die gegevens zou men verder approximatief kunnen vaststellen, op hoeveel elk individu te staan komt. Hemen wij aan, dat het door ons benaderde bedrag van 935,— juist is, of beter gezegd niet overdreven is, dan zouden wij daarvan voor te verstrekken premie willen afzonderen f 150,Vervolgens zouden wij de resteerende f 785,willen benutten, om de soldij te verhoogen gedurende 's tnaus volgenden zesjarigen dienst. Per jaar zouden wij dan over f 131,kunnen beschikken; d. i. over 0,36 per dag; dus meer nog dan 's mans soldjj thans bedraagt. Wij zijn overtuigd, dat het vooruitzicht, 0111 instede van /'0,41 soldij per dag, gedurende do eerstvolgende zes dienstjaren/'0,69 per dag te zullen toucheerenden man wel prikkelen zal0111 zich te reëngageeren. Het bewustzijn, dat zijn zakgeld van 17 tot 53 cents per dag zal stijgenzal gewicht in de schaal leggen. Dit stelsel zal, behalve dat het individu de voordeelen van zijn reëngagemeut persoonlijk plukt, ook nog het voordeel hebben, dat de schatkist aan minder verliezen zal blootstaan dan thans. Immers bij overlijden, vermissing, desertie, veroordeeling of ver wijdering uit de gelederenmoet de premie thans als verloren be schouwd worden; en dat zal zij niet geheel zijn, wanneer do prerniën verlaagd en de verhoogde soldijen naar den zelfden maatstaf verhoogd worden. Zeggen wij tc veelwanneer wij de hoop durven koesterendat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 362