RECHTSPRAAK IN MILITAIRE ZAKEN.
Het onderscheidingskenmerk tusschen artikel 99 Crimineel Wetboek
voor het Krijgsvolk te Lande en artikel 16 van liet Reglement
op de Krijgstucht. Stelt het bezigen der woordendat
lieg je," door een mindere in rang tegen zijn
superieur het misdrijf daar van In
subordinatie door woorden
Onder de misdrijven, waaraan militairen van inferieuren rang zich
vaak schuldig maken, behoort genoemd te worden het misdrijf, bekend
onder den naam van Insubordinatie door woorden en gebaren, bij art.
99 van het Crimineel Wetboek omschreven als volgt: „Elk onder
officier of soldaat, die zijn meerdere in rang met woorden of gebaren
beleedigt of dreigt, zal gestraft worden met slagen en arrest en zal
hij, de omstandigheden zulks medebrengende, als een eerlooze schelm
worden weggejaagd."
De bijzondere aard der militaire hiërarchie, die een voortdurenden
band van gezag en ondergeschiktheid tusschen de meerderen en
minderen daarstelt, en der militaire subordinatie, die eene meer
onvoorwaardelijke onderwerping vordert, heeft terecht tot speciale
bepalingen aanleiding gegeven als die bij de algemeene strafwet bij
art. 156 en volg. Wetboek van Strafrecht voor Europeanen in N. I. (1)
zijn vastgesteld. De aanranding of beleediging van superieuren is
(1). Art. Ia6 W. v. S. Hij, die een of meer mag'istraats-personen van de admini
stratieve of reclitevljjke mag't, in of ter gelegenheid van de waarneming hunner be
diening beleedigt, dooiwoorden, strekkende om hunne eer of kiesohheid aan te randen,
wordt gestraft met gevangenisstraf van eene maand tot twee jaren.
Zoo de beleediging plaats heeft op eene terechtzitting, is de gevangenisstraf van twee
tot vijfjaren (art. 222 Code Penal).
Art. 157 W. V. S. De beleediging van een magistraats-persoon, in of ter gelegenheid
van de waarneming zijner bediening, door gebaren of bedreigingen, wordt gestraft met
gevangenisstraf van één tot zes maanden, en zoo de beleediging plaats heeft op eene
terechtzitting, wordt zij gestraft met gevangenisstraf van eene maand tot twee jaren (art.
223 Code Pénal).