- 354 Art. 16 van liet Reglement van krijgstucht of discipline voor het krijgsvolk te Lande bepaalt: „Al wie zijne meerderen oneerbiedig behandelt, kwalijk bejegent, tegen dezelve mort, zich onbetamelijke uitdrukkingen tegen hen veroorlooft, of zich met woorden ot gebaicii over hunne behandeling onvergenoegd betoont.' Tusselien onbetamelijke uitdrukkingen en scheldwoorden is het on derscheid zeer duidelijkdoch kunnen uitdrukkingendie onbetamelijk heeten, niet ook het karakter hebben van kwetsing van ons gevoel van kieschheid en eer? Is de uitdrukking Jat lieg je" door een mindere tot zijn superieur in rang geuit, een insubordinatie door woordenstrafbaar gesteld bij art. 99 van het Crimineel Wetboek,: of stelt het gezegde slechts daar eene onkiescheongepasteonbeta melijke expressie, in den zin van art. 16 van het Reglement op de Krijgstucht? Deze vraag is op verschillende wijzen beantwoord, door twee ver schillende arresten van het Hoog-Militair-Gerechtshof, welke wij hier onder laten volgen. Ons komt het voor, dat het woord leugenaargebezigd m den zin van met opzet en te kwader trouw onwaarheid spreken, zonder twijfel de imputatie van eene aangeduide ondeugd behelst, welke een dus danige aantasting der eer en kieschheid daarstelt, dat daardoor aan den toegesprokene eene minachtende qualificatie wordt toegevoegd. üc uitdrukking Jat Hegjeschijnt ons daarentegen toe een ongepast onkiesch, onbetamelijk gezegde te zijn, waarmede do inferieur op eene oneerbiedige wijze den superieur in rang te kennen geeft, dat de meerdere onwaarheid heeft gesproken, zonder dat die mindere evenwel hem de qualificatie van leugenaar ten laste legt, waarmede meer wordt aangeduid, dat iemand de gewoonte heeft, zooals boven is opgemerkt, steeds, in den regel, opzettelijk onwaarheid te spreken. Het gezegde Jat lieg je" is immers synoniem met de uitdruk kingen Jat jok jeJat is niet waar," en hebben al die expres- siëii eene en dezelfde beteekenis. In de beschaafde conversatietaal, voor kiesche ooren, bestaat evenwel verschil in de bewoordingen bovenaangehaald. Wanneer iemand ons in hot dagelijksch leven wenscht te kennen te geven, dat wij van eene zaak eene onjuiste verklaring hebben gegeveu, dan zal de uitdrukking Jat jok je", Jat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 367