365 „Hij stak wel z'n mondje tot spreken vooruit, „Doch kon niet en dorst niet beginnen Met soms meer dan gepaste vrijmoedigheid dragen zij nu hunne bezwaren voor, doorgaans vallen ze elkander in de rede, en de slotsom is, dat de kapitein, daardoor reeds min of meer onaangenaam gestemd, de gegronde of niet gegronde reclame aanhoort. Bestond de bepaling bijv., dat in dergelijke gevallen de twee oudste presente soldaten der compagnie het rapport bij hun kapitein moesten aanvragen, om dezen de zaak mede te deelen, dan zou deze meer voegzame handelwijze zoowel in het belang der manschappen zelve als in dat der discipline zijn. Wanneer in het Dicitsche leger een officier zich ernstig veronge lijkt, gekrenkt gevoeld door of reclames in te brengen heeft tegen een zijner chefs, dan moet hij zich daartoe wenden tot den oudsten luitenant zijner compagnie, wanneer het de compagniescommandant is, over wien hij zich te beklagen heeft. Is het de bataljonscom mandant, dan moet hij zich wenden tot den oudsten kapitein des bataljons. Is men zelf de oudste in zijn rang, dan moet men zich tot den onmiddellijk in ancienneteit volgende wenden. De officier, wien verzocht wordt, om als bemiddelaar op te treden, mag slechts weigeren die rol op zich te nemen, wanneer hij zelf en meerdere ranggenooten van hem, die zich beklaagt, eenparig van oordeel zijn, dat in de zaak bemiddeling overbodig is. Slechts in twee gevallen is dit mogelijk; wanneer er namelijk, volgens hun oordeel, geen reden is tot beklag, of wel dat de vermeende krenking, verongelijking, enz. van zóó ernstigen aard is, dat eene bemiddeling tot niets leiden zoude. Neemt de bemiddelaar die rol op zich en leidt zijne bemiddeling bijv. tot het resultaat, dat de klager niet tevreden is over de ophel dering zijns chefs, hem bij monde van den bemiddelaar medegedeeld, eerst dan staat hem de verdere weg tot reclame open. Nadat hij nu, door tusschenkomst van den bemiddelaar, den chef over wien hij zich heeft te beklagen, heeft doen mededeelen, dat hij zijne reclames handhaaft en de tusschen dien chef en hem staande onmiddellijke superieuren persoonlijk heeft aangezegd, dat hij zich wenscht te beklagen, eerst dan kan hij zich tot den onmiddellijken meerdere van gezegden chef wenden en dezen zijne reclames mon-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 378