368 door wien de uitrukkingsstaten moeten worden opgemaakt. In den regel is dit de sergeant der weekdoch ook dikwijls de sergeant majoor. Volgens onze bescheiden meening zou 't het beste zijn, deze staten geheel te doen vervallen. Bij die oefeningen, waarbij ze meestal worden ingegeven, is 't doorgaans zeer vroeg appel en is het nog donker wanneer men aan treedt. Het verifieeren van het staatje is dan moeilijkhet tellen blijft soms achterwege en in de hoopdat nu wel niemand het wa gen zal, om, nu er zelfs een uitrukkingsstaat is opgemaakt, achter te blijven. Die staatjes, of liever staten want dat zijn ze meestal zijn tot niets nut en steeds hebben wij er ons goed bij bevonden one zoodra het tamboersappel geslagen was, den sergeant-majoor de com pagnie eens in te zenden of zelf nu en dan deze of gene chambrée eens in te loopen, om te zien, welke achterblijvers zich daar bevonden. Slechts bij zeer enkele oefeningen, hoofdzakelijk bij parades, worden ze ingegeven. Dat is dus zoo'n beetje voor de geur. Een eenvoudig„alles present," of: „er mankeeren zooveel man," van een bataljonscommandant bijv. is niet voldoende; dat moet nog eens zwart op wit gegeven worden. Een ieder echter .weet, dat, wanneer de bataljonscommandant ze een maal ingegeven heeft, doorgaans geen sterveling meer er een oog in slaat. Op welke wijze moet echter zoo'n majoor of overste z'n staatjes overhandigen? Hij heeft, in den regel, evenals ieder ander mensch, toch slechts twee handen, in de eene waarvan hij de teugels van z'n paard en in de andere de sabel houdt. Hij moet ze toch niet apporteeren? Doch, scherts ter zijde. Wil men ze behouden, laat men dan in ieder geval niet meer vergen, dat de in de kolommen 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 numeriek verantwoorden, op de keerzijde nog eens nominatief vermeld worden. Als curiositeit hebben wij bewaard een keurig net getrokken en ingevuld uitrukkingsstaatje. Wat zeg ik?Neen! een staat op half vel papier; en dat was noodig ook! Want in de kolommen 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 kwamen 115 militairen voor, wier namen behoorlijk allen op de keerzijde te vinden waren. We hadden mede-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 381