379
Het hek der kazerne binnentredende, zag ik voor het eerst in hun
werkelijke tenue de mannen, van wie ik later hoop te zeggen, dat ik
er „een gedeelte van mijnen roem" aan te danken heb. Tot dus
verre had ik nog slechts nu en dan een „koloniaal met verlof" ge
zien m een net lakensch pakje, vlug petje met gouden bandje, zijden
halssnoeren en passanten! Ik kan niet zeggen, dat de tenue: blauw
katoenen buisje en broek me erg meeviel; doch, op mijne opmerking
deswege tegen een mijner daar aanwezige kameraden, werd me me
degedeeld, dat eene totale uniform verandering, in den trant der
Engelsche troepen in Britsch-Indiëzeer aanstaande was en werd
mij zelfs de welwillende raad gegeven, om zoo min mogelijk uniform
mede te nemen. Hoe het zij, vond ik de minderen niet heel net
gekleed, met m'n eigen pakje was ik nog al ingenomen. Misschien
was de reden daarvan wel de omstandigheid, dat een lief, jong meisje,
op het laatste bal in m'n vroeger garnizoen, waarop ik me voor
'teerst in de Indische uniform vertoonde, me gezegd had, dat ze die
uniform zoo netjes en zoo vlug Vond! Over het practische kon ik
toen nog geen oordeel vellen. Ook thans nog niet; doch ik weet wel
dat, gedurende den korten tijd, welken ik hier ben, m'n lakensch pak
me nu en dan bij de oefeningen „erg warm" zit, en ik me zeiven
wel eens afvroeg, waarom men nu juist bij oefeningen steeds de
lakensche pantalon met souspieds moet aanhebben en de jas geheel toe-
geknoopt moet zijn. „Lekker" heb ik het nog niet kunnen vinden,
doch het zal wel daaraan liggen, dat ik nog „baar" ben. In ieder
geval hoop ik maar, dat, wanneer we eene uniform verandering moe
ten ondergaan, die hier wordt uitgedacht, waar men kan oordeelen
over het practische. Wanneer ik me niet vergis, is onze tegen
woordige vlugge en nette uniform indertijd in het Vaderland vast
gesteld.
Na een kortstondig verlof in de ouderlijke woning, brak eindelijk
het tijdstip aan, waarop ik voor goed „das theuere Vaterhaus" zou
verlaten. Ik ga het afscheidnemen stilzwijgend voorbij. Wie onzer
herinnert zich niet met zekeren weemoed die oogenblikkenwelke
zalige herinneringen wekken ze niet opWie heeft toen niet, voor
t laatst helaas! een kus ontvangen van zijne lieve Moeder; voor
t laatst de hand gedrukt eens dierbaren Vaders?