383 illusies; ga niet altijd te veel af op 'tgeen men u zegt ofop'tgeen ge hoort: zie zelf uit uw oogen en onderzoek; dat is de hoofdzaak en daardoor zal men voor menige teleurstelling gespaard blijven. Omdat de Oude Heer me dit zoo dikwijls op 't hart had gedrukt, viel 'tme dan ook niet tegen, dat we in de Middellandsche Zee enden Tndischen Oceaan bijna geen onkelen dag mooi weer haddenver wonderde het me niet, dat de warmte in de Roode Zee lang zoo erg niet was als de roepdat ik aan den Kleinen Boom geen enkelen vond van al de personen, aan wie ik maanden te voren schriftelijk was aanbevolen door familie, vrienden en verdere bondgenooten; ver baasde het me geenszins, dat het te Batavia, waar ik, zooals men mij gezegd had, in het hartje van den goeden of droogen moesson zou aankomen, eiken dag regende dat het gootdat de kustboot, waarmede ik van daar naar Sumatra's Westkust werd overgevoerd en die altijd zoo geweldig stampte en slingerde, als 'n trekschuitje zoo kalm door t water ging, en dat ik te Padang, waar het zoo lekker koel is en het eiken dag regende, iedereen over de warmte hoorde klagen. Wat dit laatste echter betreft, zoo merkte men mij op, dat de „oudste inwoners" zich niet herinneren konden, dat het ooit zoolang achtereen niet geregend had. En telkens wanneer ik weder eene nieuwe der gelijke ervaring opdoe, denk ik aan Vaders wijze les en prijs ik mijzelven gelukkig, dat ik daardoor de zaken neem zooals ze zijn. En die mocht vinden, dat ik voor een 23jarigen Luitenant wel wat al te beredeneerd ben, dien inviteer ik 'n dag of acht bij me te logeeren. Jantje heeft altijd den naam gehad van vroolijk en opgeruimd te zijn; in 't „fesoenlijke," zooals juffrouw Laps zei. 'n Pessimist ben ik waarachtig niet, een stoïcijn evenmin en, op gevaar af van wel eens een wijsneus te worden genoemd, ben ik altijd rond voor m n opinie uitgekomen. De Gónestet heeft ergens gezegd „Wanneer U t hart tot spreken dringt, zoo spreek." En zoo gevoelde ik ook behoefte mijne indrukken, die nog zoo versch zijn, mede te deelen. Die me zwaar op de hand vindt, legge ze gerust ter zijde; wanneer althans niet vóór dien tijd mijn gekrabbel in de pa piermand terecht is gekomen, zonder „das Licht der Welt" aan schouwd te hebben. Zoo ongemerkt heb ik den geduldigen lezer bijna op mijne tegen-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 396