884 woordige verblijfplaats gebracht. Dit was echter mijn doel niet en ik voer hem daarom weer terug naar den „Kleinen Boom" te Batavia. Yooraf echter dien ik mede te deelen, dat ik, de rivier van Batavia opstoomende, reeds dadelijk antwoord ontving op de vraag, die ik me in Holland wel eens gesteld had, wat men namelijk in Indië wel uitvoerde met al die leege blikken. Want ik kon me natuurlijk niet voorstellen, opgevoed zijnde door eene zuinige Moeder, die niets over den balk smeet, dat men die zoo maar zou weggooien. Mijn „zuinigheidsgevoel" werd bevredigd, doordien ik in de tuintjes en voor de huizen die we langsstoomden, die blikjes van allerlei vorm, roodwit of groen beschilderd, als bloempotten gebezigd zag. Kom aan, dacht ik, dat is een goed begin; ze schijnen toch ook hier niets „over den balk te gooien." Later zou ik nog gelegenheid heb ben om op te merkendat ook de leege selterswater-kruikjes ge bruikt werden om, in plaats van een rand gras, de perken en paadjes in de tuinen af te bakenen. Een mijner kameraden vertelde me later, dat men in de eerste jaren op Atjeh de ledige kruiken en flesschen, na ze stuk geslagen te hebben, bij wijze van chicane-middel rondom de bentings strooide. Na zich dus eerst met den inhoud der flesschen en kruiken inwendig versterkt te hebben, versterkte men er zich later uitwendig mede! Doch ik sta nu al zoolang aan den Kleinen Boom, dat het eindelijk tijd wordt om weg te gaan. Nadat ik aan eenige bruine landge- nooten (want dat zijn immers de Javaantjes, evenzoo goed als de Limburgers en de Friezen) beduid had, om m'n „pakéjan" op 'n karretje te laden, keek ik om naar 'n vervoermiddel voor me zeiven. Ik had gedacht 'n heel blufje te slaan met het eerste Maleische woord, dat ik gebruikte; ik had het wel eens gehoord en dacht zeker, dat het beteekendepakjes, kisten, in 't algemeen goederen, en dat het misschien afgeleid was van de uitdrukking: „pak eens aan." Een blanke landgenoot echter beduidde me, dat ik het woord „barang" had moeten gebruiken en dat „pakéjan" beteekende de kleeren, die ik aan had. Eigenlijk had ik dus gevraagd om m'n kleeren op de kar te leggen. Ik was echter zoo verstandig om da delijk m'n Badings voor den dag te halen en onder den arm mede te nemen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 397