388
de door hem bedoelde couranten abuis gehad, want tot S.'s gerust
stelling kunnen wij meedeelen, dat artikel 16 nog steeds van kracht
blijft. Insgelijks echter is dit het geval met art. 17.
"Welke wijziging heeft er dan plaats gehad?
Het Koninklijk besluit van 21 April 1863, N° 96 (Nederlandsch
Staatsblad N° 25; Indisch Staatsblad N° 97), zoomede artikel 18 van
het Reglement in Indisch Staatsblad 1880, N° 22, zijn ingetrokken.
Dit is geschied bij het Koninklijk besluit dd. 22 April 1882, N° 15
(Indisch Staatsblad N° 181). (1)
De daartoe geleid hebbende overweging luidt, dat er geen voldoende termen
bestaan om, in geval een ten laste van de Koloniale geldmiddelen gepension-
neerde wordt herplaatst in eene Rijksbetrekking, waaraan geen uitzicht op
burgerlijk pensioen verbonden is, eene korting toe te passen op zijne bezol
diging.
Het ingetrokken artikel is van den volgenden inhoud:
„Wordt hij" de gepensionneerde „geplaatst in eene burgerlijke Rijks
betrekking, waaraan geen uitzigt op pensioen is verbonden, dan zijn op
hem van toepassing de bepalingen van het Koninklijk besluit dd. 21
April 1863, N° 25 (2) (Staatsblad N° 25, Indisch Staatsblad N° 97.)
„Het pensioen wordt in zijn geheel gelijktijdig genoten met de schade
loosstelling verbonden aau het lidmaatschap der Staten-Generaal."
Volgens art. 2 van het Koninklijk besluit dd. 21 April 1863, No. 96,
ondergingen de bezoldigingen van meer dan f 2000 's jaarsverbonden
aan ambtenwelke werden opgedragen aan hendie in het genot waren
van een koloniaal pensioenhetwelk insgelijks méér dan f 2000 per jaar
bedroeg, eene vermindering naarmate van elke 100 pensioen, welke
boven de f 2000 werd genoten.
Het was meer dan tijd, dat art. 18 werd ingetrokken; reeds verschei
dene keeren had het aanleiding gegeven tot billijke klachten.
Immers de regeling, vervat in het Koninklijk besluit van 21 April
1863, kon niet in alle opzichten den toets der billijkheid doorstaan, daar
zij de Indische gepensionneerde officieren in sommige gevallen bij de burger
lijke gepensionneerden in Nederland en in alle gevallen bij de gepensionneerde
Nederlandsche officieren achterstelde. De burgerlijke gepensionneerden in
Nederland toch konden, als zij herplaatst werden in eene betrekking, waaraan
geen uitzicht op pensioen verbonden wasbij hun vol pensioen steeds 50°/0 der
aan de nieuwe betrekking verbonden bezoldiging ontvangenterwijl, volgens
(1) De intrekking rekent van af 1 Januari 1881.
(2) Moet zijnNo 96.