394 zal hij to meer tot het besluit komen, dat het thans levende geslacht van officieren bij den Dienst der Militaire Administratie, vergeleken bij dat van vóór 20 jaren, kan gezegd worden een hemel op aarde te hebben. "VVat een omslag toch was het vroeger en hoe veel eenvoudiger is het thans! Niet, dat ik zou willen beweren, dat het nog niet eenvou diger zou kunnen; dat sommige voorschriften niet te zeer het kenmerk dragen van te zijn, samengesteld door officieren en ambtenaren, die reeds eenige jaren buiten de practijk waren dat zij verre. Niemand zal zoo iets volmaakts verwachten. Maar ik bedoel, dat, over het geheel geno men, blijkt van het ernstig streven van het Departement van Oorlog, om regelmaat, orde en vooral vereenvoudiging te brengen in voorschriften, welke reeds zoo talloos vele malen waren geamplieerd, gealtereerd en gemoderniseerd, dat het voor menigeen, die pas van het Leger in Neder land was overgekomen, zoo goed als onmogelijk was, om er in thuis te geraken. Mij althans is het meermalen gebeurd, dat ik, mijn beste beentje hebbende voorgezet en eene zaak nu al eens heel mooi den kende te hebben afgedaan, tot mijne teleurstelling moest hooren, dat niet was gelet op de Circulaire van den Hoofd-Intendant van den zooveelsten. Zulk een Circulaire was, in den regel, nergens te vinden. Alleen sommige oud-gasten, waaronder ook adjudanten-onderofficier- en sergeant-majoors-kwartiermeester, konden ze bezorgen en aldus den nieu weling uit den brand helpen. Gelukkig behooren die circulaires nage noeg tot de geschiedenis; althans de nog van kracht zijnde kunnen meestal gemakkelijk worden gevonden. Niettemin gevoelt ieder administrateur de wenschelijklieid, om ook die weinige op te ruimen en dus volledig uitvoering te geven aan den in 1869 gegeven last, om alle circulaires af te schaffen. Is dit een grief van hen, die nagenoeg dagelijks met die voorschriften moeten omgaan, een grief van meer belangrijken aard is, dat het Depar tement van Oorlog ons vele jaren verstoken laat van een Voorschrift betreffende den Imoendigen Dienst en de Politie bij de hospitalen. Reeds bij artikel 4 a van het Gouverncments besluit van 10 April 1876, No. 8 [Staatsblad No. 92] werden buiten werking gesteld het XlIIde hoofddeel van en voorts alle bepalingen voor het voeren der admi nistratie bij de militaire ziekeninrichtingen, voorkomende in het her drukt reglement van administratie, met voorbehoud let welwant hier zit 'm de kneepmet voorbehoud, dat gelijktijdig bij huishoudelijk voorschrift zouden worden uitgevaardigd de noodige voorschriften op den inwendigen dienst en de politie bij de militaire hospitalen. Het Departement van Oorlog gelastte, in verband met de in voormeld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 407