398
Geweerdragende kanonniersafgestegen cavaleristen
en bereden infanteristen.
In enkele Europeesche legers (o. a. het Duitsche) is men in den laatsten
tijd de vestingartilleristen met hetzelfde geweer gaan wapenen als dat
der infanterie. Daartoe gaan ook stemmen op in het Nederlandsche
leger (zie het verslag over de bewapening der forten in de Hollandsche
Waterlinie ten vorigen jare, van den kolonel der genie Kromhout).
Deze nieuwigheid is wellicht ook voor de Indische artillerie een vraag
stuk, der overweging waardig.
Te gelijk hiermede is in bijna alle Europeesche legers in vollen gang
de oefening in het schijfschieten van cavalerie, opdat de huzaar of
dragonder, ook afgestegen, met vrucht te benutten zij, om eenig terrein-
deel als infanterist te bezetten en te verdedigen.
Om het chassez-eroisez te volmaken, gaat men thans ijveren, om de
infanterie voor een deel bereden te doen zijn.
Yooral in Engeland maakt men met dit laatste denkbeeld propaganda, se
dert generaals, als Wolseley, Ilamley, Wood en Roberts zich als voorstanders
van „mounted infantry" hebben doen kennen. Genoemde generaals be
roepen zich daartoe op hunne ervaring, in den laatsten tijd opgedaan in
Afghanistan, Zululand en de Transvaal.
Generaal Roberts liet bij ieder infanterie-bataljon 1 officier en 60 man
uitkiezen, om, op poney of muildier der treincolonne gezeten, den oorlog
te voeren. Zoo commandeerde in Zululand met uitstekend resultaat de ka
pitein Lumley 200 bereden tirailleurs en preconiseert die ondervinding-
rijke officier het oprichten van „mounted riflemen" bij ieder leger, dat
oorlog voert in tropische landen, waar het marcheeren zooveel soldaten
levens kost.
In de naaste toekomst dus
Artillerie en cavalerie met geweren bewapend en de infanterie boven
op een paard.
Zou het dus maar niet in ééne moeite kunnen doorgaan, om in den
vervolge ieder soldaat voor alle wapens bekwaam te maken.
Dit denkbeeld is minder excentriek dan menig onzer vermeent.
In den door ons bedoelden zin gaat men nu reeds in Noorwegen te
werk, in welks leger ieder milicien de 50 eerste dagen als infanterist
en vestingartillerist, de daaropvolgende 90 dagen als veldartillerist en
cavalerist geoefend wordt. Et sapristi!commandeerde
niet een Nederlandscli generaal in het jaar onzes Heeren 187. een veld-