401 over yeldversterkingskunst, zooals die heden ten dage behoort in toepassing gebracht te worden. Nieuwe reglementen. Het moet erkend worden, dat het Nederlandsche leger over het algemeen vaardig is in het doen omwerken, dan wel vernieuwen, der dienst- en exer citiereglementen, overeenkomstig de eischen van den tijd. Alleen het garnizoensreglement, dat ten naastenbij een zeventiger is, maakt op dien regel uitzondering. Dat telkens wijzigen van bestaande reglementen heeft intusschen ook zijne schaduwzijde, waarvan de niet meer jeugdige officieren, wier gave van „van buiten leeren" aan 't verzwakken is, meer zouden weten te ver tellen. Dit nadeel komt evenwel in geene de minste vergelijking met het nuttige er van. Zoo is nu laatstelijk weder een nieuwe „Leiddraad bij de schermoefe- ningen" verschenen, die sterk doet uitkomen, dat voornamelijk het bajo- netschermen voor de infanterie en mineurs en het sabelschermen voor de bereden wapens door alle commandeerende officieren en compagniescom mandanten meer dan voorheen dient aangemoedigd te worden. Eeeds in den reerutentijd, zoo schrijft de leiddraad voor, zal met de schermoefeningen begonnen moeten worden en zal er naar dienen te wor den gestreefd „dat het kader, zoo niet den graad van meester of hoofd onderwijzer, dan toch stellig dien van prevöt of hulponderwijzer behale." Karakteristiek luidt aldus de slotbepaling: „niet het hoofd, maar de vuist moet de volgorde der bewegingen bij het schermen aangeven. De gevechtsgangen moeten derhalve niet van buiten geleerd, maar zóó lang beoefend worden, dat den leerling het gevoel der doelmatige tegenbewe gingen is eigen geworden. Slechts voortdurende en vlijtige beoefening ma ken de regels der schermkunst tot gewoonte, scherpen den hlik, geven zelfvertrouwen, prikkelen het eergevoel en wekken moed en dapperheid op.'' Omtrent den betrekkelijk rijken inhoud van het werkje, dat bij de boekhandelaren Broese en Cie te Breda voor een paar stuivers te bekomen is, zullen wij niet verder uitweiden, nu het alleen onze bedoeling is, er do aandacht op te vestigen. Kracht der infanterie. Goed gedisciplineerde infanterie, bewapend en voldoende geoefend met achterlaad- of repeteergeweer, voorzien van een ruimen voorraad patronen en verschanst in doelmatig aangelegde versterkingen, is binnen de 300 M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 414