408
uitdooven van liet zundertje, heeft men de elevatie zoodanig gemaakt,
dat het projectiel in den aanslag noodzakelijk blijft liggen. Het
ricocheteeven is echter in belangrijke mate afhankelijk van den aard
van het terrein en van den stand der as van het projectiel op hot
oogenblik van zijn val. De opgaven dienaangaande loopen dan ook
nog al uiteen. Zoo wordt in het I. B. O. I8606768, bladz. 12,
gezegd, dat, niettegenstaande de daar gebezigde elevatie 25° bedroeg,
de projectielen gewoonlijk na den aanslag nog een kleinen sprong
maakten. In het I. B. O. 1874 75, bladz. 27, wordt vermeld, dat,
hoewel het terrein hard was, bij gelijke elevatie slechts 2 van de 75
projectielen oen sprong maakten van 1.7 tot 3 meters, de overige
echter in den aanslag bleven liggen.
En op bladz. 36 van het I. B. O. 1876—1878 wordt vermeld,
dat bij het werpen onder 15° de projectielen niet dan bij uitzondering
in den grond bleven steken, onder 25° nagenoeg altijd en onder 35°
altijd.
Daar bij de laatstgenoemde proeven het projectiel normaal was
geladen, kan vrijwel zeker worden aangenomen, dat bij het laden op
vroegere wijze, het ricocheteeren van het projectiel onder 25° elevatie
wel eene zeldzaamheid moet zijn geweest.
Welke springuitwerking kan nu van een granaat na den aanslag
worden verwacht? Proeven dienaangaande schijnen niet bij ons ge
nomen te zijn, althans geene afdoende, waaruit met zekerheid iets
over de uitwerking, die billijkerwijze moet verwacht worden, kan
worden afgeleid. Men schijnt er zich alleen mede vergenoegd te
hebben, het projectiel te doen springen. Intusschen blijkt uit hetgeen
op bladz. 12 I. B. O. 1866—67—68 wordt vermeld, dat in den
regel 2 a 3 stukken blijven liggen op de plaats, waar het projectiel
springt; 1 groot en 2 kleine stukken.
De Generaal Fcivé zegt naar aanleiding van de in Frankrijk ge
nomen proeven„Les obusiers enterrés a leur point de chute font
„encore explosion, mais une partie des éclats demeureut au fond du
„logement, les autres ne s'échappent que sous un tres grand angle
„et sans produire d'effet utile."
Rohnede bekwame Duitsche schrijver, teekent hieromtrent aan,
in zijn jongste werk: „Das Schieszen der Feld-Artillerie(bl. 61):