424 vatting moeten die personen hierdoor wel van de onderlinge \ei hou ding der officieren krijgen. Zeker zal hunne achting voor den officiers stand, noch voor den superieur, er door verhoogd worden. Immers acht hij in dezen niet de macht, welke hem koud laat, maar den persoon, die door vele mede achtingswaardige personen geëer biedigd wordt. Dat een superieur gemeenzamer kan omgaan met een burger dan met zijne ondergeschikte officieren, zoude eene slechte verontschuldiging en zelfs eene zeer gewaagde veronderstelling zijn, daar het weinig geschiktheid, maar integendeel zwakheid zoude ver raden. En hiermede eindigen wij, in de hoop iets tot verbetering van de subor dinatie te hebben bijgedragen. P. P. 12 Septr. 1882. Yerüm proloquar.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 437