428 betoogt, dat de voorschriftmatige bezigheden van eenen afdeelings of gewestelijk militairen commandant onoordeelkundig geregeld zijn dat deze autoriteit {niet overste A., of kolonel B., of generaal C.) te veel in „papier" doet en zich daarentegen te weinig bij den troep vertoont; dat het dus goed zoude zijn, de instructie dezer bevelvoer ders te wijzigen. Heeft nu de luitenant X. den moreelen moed, zoodanig stuk te onderteekenen, wees dan verzekerd, dat in menig commandement zijne kansen, om naar een gezelligen buitenpost overgeplaatst te worden, op eens aanmerkelijk gestegen zijn. De kolonel, commandant der afdeeling, waarin de schrijver tehuis behoort, gaat zich dat opstel persoonlijk aantrekken, alsof het in 't bijzonder op hem gemunt zoude zijn; de stafofficieren van dien kolonel jammeren mede over dien vrijpostigen luitenant, die zich vermeten dorst over den aard eener kolonelsbetrekking een eigen gevoelen, en nog wel een afkeurend ge voelen, uit te spreken ende rest volgt van zelf. Een, twee, drie maanden later komt er een plaatsje vacant op Timor of Borneo''s Zuidoostkust en hé! ja! daarvoor valt de luitenant X. wel in de termen. Wel is waar zijn de luitenants IJ. en Z. wat langer dan X. te Soerabaija (f), doch 't is toch maar beter, dat Meneer X. voor eene verplaatsing wordt in aanmerking gebracht. En het Legerbestuur, dat niet altijd afweet van eenig entrefilet in de Soerabaija-courant en al wist het zulks wel daarom nog goedschiks niet den afdeelings-commandant de vraag kan stellen, waarom nu juist de luitenant-schrijver tot overplaatsing is voorge dragen; het Legerbestuur keurt het voorstel tot overplaatsing goed. En ■weg gaat Meneer X. naar het voor hem zoo vriendelijk uitverkoren land. Om het verwijt te ontgaan, dat wij de zaak te kras voorstellen, wenschen wij hieraan ter wille van de waarheid toe te voegen, dat overplaatsingen, als de door ons onderstelde, volstrekt niet aan de orde (f) Om der gerust en voorzichtigheidswille teekenen wij hierbij aan, dat wij volstrekt geen Soercibciijaasch geval op het oog hebbendat wij slechts een voorbeeld noemen, waartoe evengoed plaatsnamen uit een ander commandement konden gekozen zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 441