OPMERKINGEN NAAR AANLEIDING DER LAATSTE
BROCHURE YAN DEN HEER PERELAER.
In de „Indische Gids" van April jl. geeft de gepensionneerde majoor
M. T. 11. Perelaer zijne lezing, omtrent het schrijven en terugvragen
van den door den kapitein Van Daalen aan den Gouverneur-Generaal
Loudon gerichten, en door den Generaal De Neve teruggevraagden brief.
In substantie zegt hij, dat de Heer V. D., in deu namiddag van den 2en
Mei 1874, door personen, die het wel met hem meenden, werd over
gehaald tot het schrijven van bedoeld episteldat de Generaal Van Swie-
ten, die den 4den Mei naar Buitenzorg zou vertrekken, zich met de over
handiging aan den Gouverneur-Generaal zou belastendat hij, P„
in den morgen van dien 4den Mei, F. D. den raad gaf, het schrijven
terug te vragen; dat daarop bleek, dat de Generaal V. S. niet naar
Buitenzorg was vertrokken, maar wel de Generaal D. N.dat de
laatste den brief medegenomen en aan het paleis te Buitenzorg afge
geven had; dat nog denzelfden 4don Mei een telegram aan Generaal
D. N. werd verzonden, waarbij de brief werd terug verzocht, en dat
daags daarna, dus den 5™ MeiV. D. weer in het bezit was van 't
bewuste stuk. Zietdaar een verhaal, voor welks juistheid ik insta."
Zoo eindigt de Heer P. zijne' mededeeliug.
In de „Indische Gids" van Mei 1882 komt de Generaal V. S. op
tegen die, door den Heer P. beweerde juistheid. Hij meent, dat de
feiten de lezing van dien heer weerspreken en geeft, om zijn gevoelen
te staven, een extract uit het door hem aangehouden journaal,
loopende over de dagen van den 2", 3n, 4", 5n, 6", 7n, 9n, 12" en
15n Mei 1874, waaruit hij afleidt, dat de Gouverneur-Generaal L.
van den ln tot den 12n Mei 1874 te Batavia is gebleven.
Waaruit hij afleidt." Met voordacht bezig ik die woorden. Im-
De houding van een eerlijk man. Rotterdam. Jacs. G. Robbers. 1882.