- 439 „lil die fcakeii op 20 Maart 11. bedoeld was wel geen sprake Vail „sluipmoord, maar dan toch van eerroof". In de „Indische Gids van September 11., na het schrijven van 't voor gaande ontvangen, lees ik: „De Heer Van Daalen ziet in de handeling van Generaal Van Swieten een twijfel of hijals de vergunning tot het open baar maken van den brief hem gevraagd ware, die wel verleend „zou hebbeuen daarin mag hij niet berustendaartegen moet „hij opkomen". INaai mijne meening heeft de Heer V. D., de zaak zoo opvatten de, niet genoeg rekening gehouden met de omstandigheden, en ik ben overtuigd, dat hij dit bij nadere overweging zelf zal inzien. Waarschijnlijk heeft de Heer V. I). niet bedacht, dat, ware aan hem, die zich in Indiè bevond, de besproken vergunning gevraagd, ongeveer diie maanden zouden zijn verloopen, alvorens de gewenschte toestemming in Nederland had kunnen zijn, en de smet, door zijn viiénd en pleitbezorger, door middel van een openbaar geschrift, op den Heer Loudon geworpen, dientengevolge minstens drie maanden langer op dezen was blijven kleven. En hoe, wanneer bij aankomst in Indiè van het schrijven aan den Heer V. D., deze ten gevolge van ziekte, afwezigheid of om welke andere reden ook, niet dadelijk of zelfs in 't geheel niet had kunnen antwoorden De Generaal T S. was verplicht, onmiddellijk te handelen, eensdeels om den blaam, door den vriend van den Heer V. D. op den vriend van hem, generaal, geworpen, niet langer dan onvermijdelijk was op dezen te laten rusten, en anderdeels omdat uitstel bij den ruim rijf en zeventig jarigen leeftijd van den verguisden grijsaard, wel eens afstel kon zijn. Immers bestond er geene zekerheid, dat bij ontstentenis van den generaal een ander zijne taak zou opvatten. Overigens teekent zich de quaestie nog beter af dan vroeger, nu blijkt, dat de Heer V. D. in de openbaarmaking van zijn brief geen bezwaar zoude hebben gezien, wanneer hem slechts vergunning ware gevraagd. Ze wordt daardoor eene quaestie over vormen, die wel had kunnen achterwege blijven, omdat, zooals ik boven aantoonde, geene vergunning noodig was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 452