442 „mijner verantwoording komende ridderbenoemingen niet zonder hui vering." Goddank dat zij, die toen benoemd werden, andere en betere aanspraken konden doen gelden, dan hunne verrichtingen ter zake van de meetings der officieren. Immers zou de oud-Minister volkomen gelijk hebben, wanneer dit niet het geval ware geweest. Hoe dit ook zij: door van de meetings, in 1868 in sommige garnizoenen gehouden, melding te maken, heeft de Heer P. zich tegenover den Heer V. D. alweder een onhandig vriend getoond. Daardoor toch wordt wereldkundig, dat de laatste, wel verre van zich, zooals men het après coup deed voorkomen, te Batavia aan het hoofd te hebben gesteld, om de gemoederen te kalmeeren en do beteekenis der zaak zooveel mogelijk te beperken, integendeel als aandrijver is opgetreden. Hij, die vergaderingen wil tegengaan, tracht niet te bewerken, dat ze ook elders worden gehouden. In het Indisch Militair Tijdschrift No. 8 van dit jaar wordt, in een opstel, geteekend L., medegedeeld, wat door den Generaal V. S. op bladz. 208-210 van „De Waarheid over onze vestiging in Atjeh" omtrent de vele verdiensten van den kapitein V. D. is gezegd. Daarbij had nog kunnen worden gevoegd, 't geen men leest op bladz. 203 van genoemd boek, luidende: „De kapitein G. C.E. Van Daalen, die deze functie waarnam, (1) was een der intelligentste en actiefste officieren der expeditie; hij was wat een chef van den staf wezen moet, den bevelhebber aanvullende en vervangende, waar hot noodig is. Wij hielden ons overtuigd, dat hij zijn brigade-kommandant, die eerst sedert twee dagen het bevel had overgenomen, wel mot goeden raad zou hebben te recht gewezen, als deze wellicht te wild ware geweest." Die allerloffelijkste vermeldingen, dat vertrouwen in zooals de Generaal V. S. zich mede op bladz. 203 uitdrukt de degelijkheid van den chef van den staf der brigadedat alles zoo zou de onbe vooroordeelde zeggen moest voor den kapitein V. D. meer waarde hebben, dan wanneer hij de Militaire Willemsorde 3e klasse werke lijk gekregen had. (1) Chef van den stp.f tfer brigade,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1882 | | pagina 455